Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Assen, Sector kanton, 3 de Julio de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 3 de Julio de 2007
Uitgevende instantie:Sector kanton

RECHTBANK ASSEN

Sector kanton

Locatie Assen

zaak-/rolnummer: 191122 \ CV EXPL 06-3435

vonnis van de kantonrechter d.d. 3 juli 2007

in de zaak van

de stichting BUREAU JEUGDZORG DRENTHE,

hierna te noemen: BJD,

gevestigd te Assen,

eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie,

gemachtigde: mr. R.P. van Boven,

tegen

[gedaagde],

hierna te noemen: [gedaagde],

wonende te [adres],

gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,

gemachtigde: mr. W.J.A. van Es,

toevoeging d.d 28 februari 2006, nr. [***].

1 Het verdere verloop van de procedure

Bij vonnis van 8 januari 2007 is een comparitie van partijen gelast. Partijen hebben voorafgaand aan de comparitie, in afschrift aan de wederpartij, nadere stukken ingediend. Partijen hebben ter comparitie van 21 maart 2007 een toelichting op hun standpunt gegeven. Partijen hebben vervolgens in conventie en in reconventie nader geconcludeerd. Vonnis is bepaald op heden.

De inhoud van alle stukken geldt als hier herhaald.

2 De feiten

Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken alsmede gelet op de overgelegde stukken voor zover niet betwist, het volgende vast.

[gedaagde] is op 8 augustus 2005 krachtens voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst, tot 8 augustus 2006, in dienst getreden van BJD in de functie van Jeugdbeschermster tegen een salaris van ( 88,889 % van € 2.530,73 bruto) laatstelijk € 2.249,54 bruto per maand op basis van 32 uur per week. Op de arbeidsovereenkomst zijn van toepassing de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst jeugdzorg (verder: de CAO).

[gedaagde] is voor indiensttreding bij BJD in dienst geweest van de stichting Welzijn te Meppel.

[gedaagde] heeft in 2004 haar HBO-opleiding Sociaal pedagogisch hulpverlener afgerond. [gedaagde] heeft op kosten van BJD in de periode 15 september 2005 tot eind januari 2006 de cursus voogdij voor beginnende (gezins)voogdijwerkers, de modules 1 en 2, gevolgd.

Na uitlatingen van haar teamleider [de heer X] medio januari 2006 omtrent haar functioneren in de functie van Jeugdbeschermster heeft op verzoek van [gedaagde] op 27 januari 2006 een gesprek plaatsgehad met de directeur van BJD, de heer [Y]. Daarbij was tevens aanwezig een vriendin van [gedaagde] mw. [Z]. In een vervolggesprek op 3 februari 2006 is haar aangegeven dat BJD haar niet in haar functie van Jeugdbeschermster wilde handhaven. De raadsman van [gedaagde] heeft bij brief van 14 februari 2006 bezwaar gemaakt tegen een non actiefstelling en verzocht [gedaagde] toe te laten tot haar werk. Op 22 februari 2006 heeft overleg tussen BJD en [gedaagde] plaatsgehad waarbij directeur [Y], de heer [X], [gedaagde], mw. [Z] en de raadsman van [gedaagde] aanwezig waren. (De directeur van) BJD heeft daarbij onder meer aangegeven dat [gedaagde] niet meer in haar functie van Jeugdbeschermster kon werken maar dat wel de bereidheid bestond haar in een andere functie te laten werken. [gedaagde] is daar niet op ingegaan.

[gedaagde] heeft, na een brief van haar raadsman, vervolgens bij verzoekschrift van 1 juni 2006 een geschil aanhangig gemaakt bij de Commissie van geschillen jeugdzorg. BJD heeft bij verzoekschrift van 7 juli 2006 de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 8 augustus 2006 dan wel per een in goede justitie vast te stellen datum...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT