Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 18 de Junio de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak18 de Junio de 2007
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

Rechtbank 's-Gravenhage

sector bestuursrecht

derde afdeling, enkelvoudige kamer

Reg. nr. AWB 06/8972 MAW

UITSPRAAK

als bedoeld in artikel 8:77

van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

UITSPRAAK IN HET GEDING TUSSEN

[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,

en

de Commandant der Zeestrijdkrachten, verweerder.

  1. PROCESVERLOOP

    1. Eiser heeft bij brief van 13 oktober 2006 beroep ingesteld tegen een besluit van 5 september 2006 waarbij verweerder zijn besluit van 20 december 2005 na bezwaar heeft gehandhaafd.

    2. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.

    3. De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 7 juni 2007. Eiser is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. M.J. de Haas. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. A.E.P. van Zandbergen.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.

      1.1 Eiser is voor onbepaalde tijd aangesteld bij het beroepspersoneel van de Koninklijke Marine en vervult in de rang van sergeant-majoor sinds 1 december 2004 de functie van Senior medewerker bij de Sectie Eindcontrole & Autorisatie van Regiokantoor Emmen van het Centraal Betaalkantoor Defensie (hierna: Senior medewerker E&A).

      1.2 Bij verzoekenformulier van 24 juni 2005 heeft eiser, op grond van artikel 27, vierde lid, van het Algemeen Militair Ambtenarenreglement (hierna: AMAR) verzocht om bevorderd te worden tot de naast hogere rang van adjudant-onderofficier. Hierbij heeft eiser aangegeven dat uit bijlage B van het reorganisatieplan Centraal Betaalkantoor Defensie volgt dat aan de door hem te vervullen functie de rang van adjudant-onderofficier is verbonden.

      1.3 Bij besluit van 20 december 2005 is het verzoek van eiser afgewezen.

      1.4 Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 27 januari 2006 bezwaar gemaakt.

      1.5 Bij het bestreden besluit heeft verweerder zijn besluit van 20 december 2005 gehandhaafd.

      2.1 Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat uit bijlage B-2 en bijlage H van het definitieve Reorganisatieplan Centraal Betaalkantoor Defensie (hierna: het Reorganisatieplan), zoals dat bij schrijven van 20 juli 2004 is vastgesteld door de Secretaris-Generaal, weliswaar blijkt dat de functie van eiser indicatief is gewaardeerd met de rang van adjudant-onderofficier, doch dat deze rang slechts geldt voor landmacht-, luchtmacht en marechausseepersoneel. Dit blijkt expliciet uit bijlage B van het Reorganisatieplan en de daarbij behorende leeswijzer. Voor het vaststellen van de toepasselijke rang voor het marinepersoneel dient de conversietabel, die onderdeel uitmaakt van het functiewaarderingssysteem Defensie (hierna: FUWADEF) geraadpleegd te worden. Uit deze conversietabel, in samenhang bezien met de in het Handboek FUWADEF opgenomen indelingsstructuur, kan worden opgemaakt dat indien aan een functie voor wat betreft militairen van de Koninklijke Landmacht (hierna: KL), Koninklijke Luchtmacht (hierna: KLU) en Koninklijke Marechaussee (hierna: KMAR) de rang van adjudant-onderofficier wordt toegekend, aan de functie voor militairen van de Koninklijke Marine (hierna: KM) de rang van sergeant-majoor wordt toegekend. Ter adstructie heeft verweerder er nog op gewezen dat uit artikel 4, in samenhang bezien met bijlage A en B, van het Inkomstenbesluit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT