Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Arnhem, 1 de Octubre de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 1 de Octubre de 2007
Uitgevende instantie:Arnhem

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Vreemdelingenkamer

Nevenzittingsplaats Arnhem

Registratienummer: AWB07/13503

Datum uitspraak: 1 oktober 2007

Uitspraak

Ingevolge artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)

inzake

[Eiser],

geboren op [geboortedatum] 1986,

v-nummer 010.503.9826,

van Guinese nationaliteit,

eiser,

gemachtigde mr. R.C. van den Berg,

tegen

de Staatssecretaris van Justitie,

Immigratie- en Naturalisatiedienst,

verweerder.

Het procesverloop

Bij besluit van 26 april 2002 is eiser een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend onder de beperking 'alleenstaande minderjarige vluchteling', geldig van 21 oktober 2001 tot 21 oktober 2002. De verblijfsvergunning is tweemaal verlengd, laatstelijk tot 16 maart 2004.

Bij besluit van 1 maart 2004 is de aanvraag van 5 januari 2004 om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'alleenstaande minderjarige vluchteling' afgewezen. Het bezwaar hiertegen is bij besluit van 14 december 2004 ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 8 november 2005 is het hiertegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is in hoger beroep bevestigd bij uitspraak van 31 januari 2006.

Op 24 augustus 2005 heeft eiser een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'voortgezet verblijf' aangevraagd. Bij besluit van 10 augustus 2006 heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen.

Daartegen heeft eiser op 24 augustus 2006 bezwaar gemaakt.

Bij besluit van 2 maart 2007 heeft de Minister van Justitie het bezwaar ongegrond verklaard.

Op 27 maart 2007 heeft eiser beroep ingesteld tegen dit besluit.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden ter zitting van 18 september 2007. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. L. Verheijen.

De beoordeling

  1. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 8:69 van de Awb, dient de rechtbank het bestreden besluit - de motivering waarop dit besluit berust daaronder begrepen - te toetsen aan de hand van de tegen dat besluit aangevoerde beroepsgronden.

  2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen en heeft daaraan het volgende, kort samengevat, ten grondslag gelegd. De aanvraag is niet tijdig ingediend, verweerder wijst daarbij op artikel 3.80 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000). De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning is verstreken op 16 maart 2004 en de onderhavige aanvraag is ingediend op 24 augustus 2005, derhalve is geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Eiser dient daarom te beschikken over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv), hetgeen niet het geval is. Eiser behoort bovendien niet tot ÈÈn van de categorieÎn vreemdelingen in artikel 17, eerste lid, a tot en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT