Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Hertogenbosch, 8 de Enero de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 8 de Enero de 2008
Uitgevende instantie:'s-Hertogenbosch

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE

Nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch

Sector bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 07/47481

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 januari 2008

inzake

[Eiser],

geboren op [geboortedatum] 1982,

nationaliteit Turkse,

verblijvende te Rotterdam in de penitentiaire inrichting (detentieboot),

eiser,

gemachtigde mr. T. Snmez,

tegen

de staatssecretaris van Justitie,

te Den Haag,

verweerder,

gemachtigde mr. drs. A.M. Zeeman.

Procesverloop

Op 21 december 2007 is eiser op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in bewaring gesteld.

Op 21 december 2007 is namens eiser tegen zijn inbewaringstelling beroep ingesteld. Voorts is om schadevergoeding verzocht.

De zaak is behandeld op de zitting van 2 januari 2008, waar eiser is verschenen in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde.

Overwegingen

  1. De rechtbank beoordeelt thans of de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van vreemdelingenbewaring in overeenstemming is met de wet en bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid gerechtvaardigd is.

  2. Namens eiser is - kort weergegeven - het volgende aangevoerd.

    Allereerst verblijft eiser ten onrechte in bewaring, nu hij, als Turkse werknemer in Nederland, verblijfsrechten kan ontlenen aan het Besluit 1/80 van de Associatieraad EEG en Turkije (hierna: het Associatiebesluit).

    Voorts is eiser ten onrechte in bewaring gesteld nu hij tijdig rechtsmiddelen heeft aangewend tegen verweerders beslissingen tot intrekking van zijn verblijfsvergunning en tot zijn ongewenstverklaring. Op basis van het bepaalde in artikel 3, tweede lid van het Europees Vestigingsverdrag (EVV) en op basis van het bepaalde in artikel 7.2, eerste lid van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) kan hij thans niet worden uitgezet, zodat ook om die reden de bewaring onrechtmatig is. Dit is ook nog eens expliciet neergelegd in de laatste overweging van de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank, nevenzittingsplaats Middelburg van 7 december 2006, naar aanleiding van eisers verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, nu hem door verweerder in het primaire besluit geen schorsende werking is verleend.

    Daarnaast stelt eiser zich op het standpunt dat hij het recht heeft voornoemde procedures in Nederland af te wachten nu de rechtbank, nevenzittingsplaats Breda, bij uitspraak van 19 november 2007 het beroep tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning alsmede tegen zijn ongewenstverklaring gegrond heeft verklaard.

  3. Verweerders gemachtigde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT