Herziening van Centrale Raad van Beroep, 14 de Marzo de 2008

Datum uitspraak14 de Marzo de 2008
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

07/3791 WAO

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van

[Verzoekster] (hierna: verzoekster),

om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 mei 2007 (05/1640) in het geding tussen:

verzoekster

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 14 maart 2008

  1. PROCESVERLOOP

    Namens verzoekster heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, verzocht om herziening van de hiervoor genoemde uitspraak van de Raad.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 februari 2008. Namens verzoekster is mr. De Jonge, advocaat te Vlaardingen, verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door J.C. Geldof.

  2. OVERWEGINGEN

    De Raad is in zijn uitspraak waarvan herziening wordt verzocht, onder verwijzing naar zijn vaste rechtspraak tot het oordeel gekomen dat de overgelegde rapporten van Instituut Psychosofia niet zijn aan te merken als rapporten van een deskundige in de zin van artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bbp).

    Bij brief van 14 augustus 2007 heeft (de gemachtige van) verzoekster de Raad een verzoek gedaan omschreven als volgt: ''Verzoek tot herziening op grond van evidente onjuistheid, foutieve uitleg van de eigen jurisprudentie en op grond van nieuwe feiten en omstandigheden''.

    Verzoekster heeft aangegeven dat zij zich niet kan verenigen met de uitspraak van de Raad, omdat haar aanspraken niet naar behoren zijn erkend. Zij acht herziening van de uitspraak aangewezen omdat de uitspraak onvoldoende is gemotiveerd, onvoldoende rekening houdt met het wettelijk kader en in strijd is met de jurisprudentie van de Raad. Zij heeft een groot aantal argumenten aangevoerd omtrent de door de Raad gevormde jurisprudentie ter zake van de waarde van de rapporten uitgebracht door het Instituut Psychosofia, de waarde die naar haar mening daaraan behoort te worden toegekend en de wijze waarop naar haar mening door het Uwv en de Raad daarmee dient te worden omgegaan.

    De Raad overweegt als volgt.

    Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:

    1. hebben plaatsgevonden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT