Hoger beroep van Council of State (Netherlands), Gravenhage, 24 de Agosto de 2012

Datum uitspraak24 de Agosto de 2012
Uitgevende instantie:'s-Gravenhage

201201453/1/V4.

Datum uitspraak: 24 augustus 2012

RAAD VAN STATE

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:

(de vreemdeling),

appellante,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, van 31 januari 2012 in zaak nrs. 11/41652 en 11/41653 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel.

1. Procesverloop

Bij besluit van 27 december 2011 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 31 januari 2012, verzonden op dezelfde datum, heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 7 februari 2012, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

2. Overwegingen

2.1. In de tweede grief klaagt de vreemdeling, samengevat weergegeven en voor zover thans van belang, dat de voorzieningenrechter

- bij zijn toetsing van het standpunt van de minister, dat haar relaas ongeloofwaardig is en dat van haar mag worden verwacht dat zij terugkeert naar Hargeisha, Somaliland - niet heeft onderkend dat de minister onvoldoende is ingegaan op de omstandigheid dat zij tot de Ashraf behoort en alleenstaand is.

2.1.1. De minister heeft zich in het besluit van 27 december 2011, samengevat weergegeven en voor zover thans van belang, ter zake van de stelling van de vreemdeling dat zij tot de Ashraf behoort en alleenstaand is, op het standpunt gesteld dat volgens zijn beleid ook voor personen behorend tot de Ashraf alsmede voor alleenstaande vrouwen een binnenlands vestigingsalternatief in Noord-Somalië aanwezig kan zijn.

2.1.2. Uit het arrest van 11 januari 2007 van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: het EHRM) in zaak nr. 1948/04, Salah Sheekh tegen Nederland (www.echr.coe.int/echr) volgt dat de Ashraf een groep vormt die systematisch wordt blootgesteld aan een praktijk van onmenselijke behandelingen.

De minister is niet, althans niet kenbaar, ingegaan op de betekenis van dit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT