Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 5 de Octubre de 2012

Datum uitspraak 5 de Octubre de 2012
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/663 WAO

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 december 2011, 11/3734 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak: 5 oktober 2012

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2012. Appellant is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Anandbahadoer.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellant heeft bij brief van 12 januari 2010 het Uwv verzocht om hem alsnog in aanmerking te brengen voor een WAO-uitkering vanaf 1981. Hij heeft hierbij vermeld dat hij in 1981 is uitgevallen voor zijn werk als asfaltmenger in verband met rugklachten. Een WAO-aanvraag is uit onwetendheid achterwege gebleven.

1.2. Bij besluit van 6 mei 2010 heeft het Uwv de aanvraag van appellant voor een WAO-uitkering afgewezen omdat het recht op een uitkering niet kan worden vastgesteld vanwege het ontbreken van de juiste gegevens. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. De rechtbank heeft bij uitspraak van 25 februari 2011 het door appellant ingestelde beroep tegen de beslissing op bezwaar, strekkende tot handhaving van het besluit van 6 mei 2010, gegrond verklaard, de beslissing op bezwaar vernietigd en het Uwv opgedragen binnen zes weken na de datum van verzending van de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar.

1.3. Appellant heeft op 1 augustus 2011 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een nieuwe beslissing op het bezwaar en de rechtbank verzocht om vast te stellen dat het Uwv een dwangsom is verschuldigd.

1.4. Vervolgens heeft het Uwv op 12 augustus 2011 een nieuwe beslissing op het bezwaar genomen (bestreden besluit) waarbij wederom het bezwaar ongegrond is verklaard.

1.5. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het uitblijven van een nieuwe beslissing op bezwaar gegrond verklaard en dit (fictieve) besluit vernietigd. Voorts heeft zij overwogen dat het Uwv een dwangsom verschuldigd is vanwege het niet tijdig beslissen op het bezwaar. Ten aanzien van het bestreden besluit heeft de rechtbank overwogen dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), mede betrekking heeft op het bestreden besluit. Zij heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT