Hoger beroep van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 8 de Octubre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 8 de Octubre de 2012
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands)

Gerechtshof Leeuwarden

Sector strafrecht

Parketnummer: 24-002070-09

Uitspraak d.d.: 8 oktober 2012

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 23 juli 2009 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [plaats] op [1951],

wonende te [woonplaats], [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 31 januari 2011, 27 juni 2011, 20 oktober 2011 en 24 september 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van de onder 2, 3 en 5 tenlastegelegde feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van één jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,

mr. W.R. Jonk, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Voor zover het hoger beroep van verdachte is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 1, 4 en 6 tenlastelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.

Geldigheid oproeping in eerste aanleg

Volgens de verdediging kan niet worden vastgesteld dat de dagvaarding (het hof begrijpt: de oproeping) voor de terechtzitting van 9 juli 2009 (ook) is verzonden naar het adres [adres], [plaats], het adres dat verdachte ter gelegenheid van de terechtzitting van 29 januari 2009 heeft genoemd als woonadres.

In het dossier bevindt zich, gehecht achter de oproeping voor de zitting van 9 juli 2009, een tweetal akten van uitreiking. Een betreft het adres [adres], [plaats], de andere [adres], [plaats]. Op deze laatste akte is, voor zover hier van belang, vermeld dat een afschrift van de gerechtelijke brief op 24 maart 2009 is verzonden aan het aan ommezijde vermelde adres van de geadresseerde. Verder staat op de akte aangegeven dat de officier van justitie verklaart dat de gerechtelijke brief op 24 maart 2009 als gewone brief is verzonden aan het aan ommezijde vermelde adres van de geadresseerde in het buitenland.

Het aan de ommezijde vermelde adres is, volgens deze akte van uitreiking, het adres [adres], [plaats]. De gerechtelijke brief, in deze akte bedoeld, kan niet anders zijn dan de oproeping waarachter de akte van uitreiking is gehecht. Het hof wijst hiertoe op het op de akte van uitreiking genoemde parketnummer en de datum van de zitting. Deze komen overeen met hetgeen in de oproeping is vermeld. Weliswaar is op deze oproeping als adres van verdachte vermeld [adres], [plaats] maar deze aanduiding noopt niet tot het oordeel dat deze niet behoort bij de akte van uitreiking betreffende het adres [adres], [plaats]. Een oproeping met daarop vermeld een bepaald adres kan worden uitgereikt op een ander adres.

Bij de akte van uitreiking bevindt zich een gescande voorzijde van een envelop van het functioneel parket in Zwolle gericht aan [verdachte], [adres], [plaats]. Deze envelop heeft de aanduiding "aangetekend" Recommandé NL, voorzien van een streepjescode, de aanduiding van aangetekende brief. Weliswaar kan uit deze envelop niet worden afgeleid wanneer de aangetekende brief is verzonden, maar in combinatie met de verklaring van de officier van justitie op de akte van uitreiking kan niet anders dan worden vastgesteld dat de aangetekende brief op 24 maart 2009 is verzonden.

Gelet op de vermelding op de akte van uitreiking dat de gerechtelijke brief naar dit adres is verzonden stelt het hof vast dat de oproeping (ook) is verzonden naar het adres [adres], [plaats], het adres dat verdachte ter gelegenheid van de terechtzitting van 29 januari 2009 heeft genoemd als woonadres. Het verweer treft derhalve geen doel.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

  1. de Stichting [naam] op of omstreeks 30 juli 2002, in elk geval op een of meer tijdstippen in de periode van 24 juni 2002 tot en met 31 augustus 2002 te [plaats] en/of [plaats], in elk geval in Nederland, als bestuurder van een rechtspersoon, te weten [bedrijf 1], welke vennootschap bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te Arnhem d.d. 24 juli 2002 in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van [bedrijf 1], lasten heeft verdicht en/of baten niet heeft verantwoord en/of enig goed aan de boedel heeft onttrokken door een of meer vorderingen op klanten [bedrijf 1] (waaronder [bedrijf 2] en/of Daimler Chrysler en/of [bedrijf 3]) ter facturering heeft overgedragen aan [bedrijf 7], in ieder geval de geldbedragen die voornoemde klanten nog zouden moeten betalen niet direct ten goede te laten komen aan [bedrijf 1] aan welk(e) strafba(a)r(e) feit(en) hij, verdachte en/of zijn mededaders feitelijk leiding heeft gegeven en/of opdracht toe heeft gegeven;

  2. de Stichting [naam] op een of meer tijdstippen in de periode van juni 2002 tot en met september 2002 te [plaats] en/of [plaats], althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, als bestuurder van een of meer rechtsperso(o)n(en), te weten [bedrijf 1], welke...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT