Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 24 de Septiembre de 2012

Datum uitspraak24 de Septiembre de 2012
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

Derde kamer - uitspraak volgt

Vervolg inhoudsindicatie:

De B-dienst betreft de handelingen die belanghebbende verricht ten behoeve van de kredietverlener nadat een kredietovereenkomst tot stand is gekomen. De B-dienst omvat onder meer het voeren van een kredietadministratie, het berekenen van de maandelijks door de kredietnemers verschuldigde bedragen en "het samenstellen van elektronische in- en excasso diensten" die de handelsbank van de kredietverlener verricht aan de kredietverlener. Alle betalingen en inningen van gelden die voortvloeien uit de afgesloten hypothecaire leningen worden verzorgd door belanghebbende. Voor deze handelingen beschikt belanghebbende over volmachten van de kredietverstrekkers met betrekking tot het gebruik van de op hun naam staande bij een bank aangehouden rekeningen. Belanghebbende kan zowel voor het innen als voor het uitbetalen van bedragen over die bankrekeningen beschikken.

De B-dienst is naar het oordeel van het Hof vrijgesteld van omzetbelasting op grond van het bepaalde in artikel 11, lid 1, onderdeel j, sub 2, van de Wet op de omzetbelasting 1968 als 'handeling betreffende overmakingen en dergelijke en schuldvorderingen'. A-G Van Hilten leest de uitspraak van het Hof aldus dat het Hof verder in essentie ten overvloede heeft geoordeeld dat ook als de B-dienst geen overmaakdienst zou zijn, de vrijstelling uiteindelijk - via de zogenoemde bankenresolutie - toch van toepassing is.

Op basis van het arrest van het HvJ in de zaak Sparekassernes Datacenter (SDC), C-2/95, V-N 1997/2606 komt A-G Van Hilten tot de volgende sleutelwoorden voor het aanmerken van een handeling als een 'handeling betreffende': 'afzonderlijk geheel', 'kenmerkend' en 'essentieel'.

De beoordeling van de vraag of een dienst als 'handeling betreffende' in de door het HvJ ontwikkelde zin kan worden aangemerkt, lijkt de A-G casuïstisch van aard en staat of valt met de beantwoording van de vraag of een concrete dienst voldoende 'in zich heeft' van, vrij geformuleerd, de (kenmerkende en essentiële functies van de) overdracht van (giraal) geld.

Het lijkt A-G Van Hilten evident dat een handeling inzake overmakingen of betalingen tevens een handeling betreffende schuldvorderingen is. Het kan volgens de A-G niet zo zijn dat de handeling van de uitvoerder van de overboeking wordt aangemerkt als het (van de vrijstelling uitgezonderde) 'innen' van een schuldvordering, indien zijn handeling ertoe leidt dat een schuld geïnd wordt. In dat geval zou immers van het toepassingsbereik van de vrijstelling van artikel 13B, onder d, sub 3, van de Zesde richtlijn weinig overblijven.

A-G Van Hilten houdt het er op dat een handeling betreffende overmakingen/betalingen uitsluitend ziet op het overhevelen van geld(vorderingen) van de rekening van de een, naar die van een ander, ongeacht hun onderliggende verhoudingen. Het innen - of invorderen - van schuldvorderingen is een andersoortige prestatie.

Richtlijnconforme uitlegging brengt mee dat de door het HvJ gegeven (ruime) uitlegging van 'invordering van schuldvorderingen' ook in Nederland heeft te gelden.

Wettelijk gezien zal de vrijstelling van artikel 11, lid 1, onderdeel j, sub 2 van de Wet zich gelet op de ex-tunc werking van arresten van het HvJ niet (meer) uitstrekken tot hetgeen in Nederland altijd werd aangeduid als (vrijgestelde) 'inning' (in tegenstelling tot het 'zwaardere' invordering). Daarmee is evenwel gelet op de 'bankenresolutie' (besluit van de staatssecretaris van Financiën van 25 juli 1979, nr. 279-12007, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 maart 1983, nr. 283-3330) niet gezegd dat inning in Nederland zonder meer in de heffing moet worden betrokken.

Naar het A-G Van Hilten voorkomt wekt de bankenresolutie bij belastingplichtigen namelijk het vertrouwen dat de incasso van andere dan 'kwade posten' onder de vrijstelling van artikel 11, lid 1, onderdeel j, van de Wet kan worden gebracht.

Het geheel van feiten en omstandigheden overziende in het licht van de (Europese) rechtspraak, meent A-G Van Hilten dat het oordeel van het Hof feitelijk en niet onbegrijpelijk is. De A-G acht het oordeel niet onvoldoende gemotiveerd. Daarmee faalt het eerste middel.

Het tweede principale middel treft volgens A-G Van Hilten hetzelfde lot. Zou de B-dienst moeten worden geïnterpreteerd als een dienst, strekkende tot het verkrijgen van een betaling van een geldschuld, dan meent A-G Van Hilten dat belanghebbende met een beroep op de bankenresolutie de vrijstelling deelachtig wordt.

De A-dienst omvat de handelingen die belanghebbende ten behoeve van de geldverstrekker verricht in het voortraject van de totstandkoming van een (hypothecaire) kredietovereenkomst tussen de geldverstrekker en de kredietnemer. Het gaat daarbij onder meer om het ter beschikking stellen van het een computersysteem om kredietaanvragen van potentiële kredietnemers te beoordelen en het uitbrengen van offertes. Belanghebbende is niet betrokken bij het gebruik van het computersysteem door de kredietverstrekker, niet bij het invoeren van gegevens, noch bij het beoordelen daarvan. Belanghebbende heeft ten tijde van het verkrijgen, beoordelen en doen van de offerte ook geen relatie heeft met de potentiële kredietnemer.

Ten aanzien van deze dienst is in geschil of hierop de vrijstelling voor kredietverlening en de bemiddeling daarbij (artikel 11, lid 1, onderdeel j, sub 1, van de Wet) van toepassing is.

Gezien de conclusie ten aanzien van het principale beroep in cassatie wordt naar het oordeel van A-G Van Hilten niet toegekomen aan de behandeling van het voorwaardelijke incidentele beroep in cassatie van belanghebbende. Met het voorwaardelijke incidentele beroep bestrijdt belanghebbende het oordeel van het Hof dat de A-dienst niet als kredietverlening, noch als bemiddeling daarbij kan worden aangemerkt en derhalve belast is. A-G Van Hilten onderschrijft het oordeel van het Hof op dit punt.

De conclusie strekt ertoe dat het principale beroep in cassatie ongegrond wordt verklaard.

HR nr. 11/03761

Hof nrs. P08/01191 BK, P08/01192 BK, P08/1193 BK en P08/1194 BK

Rb nrs. AWB 07/6347, 07/6348, 07/6350 en 07/6351

Derde Kamer A

Omzetbelasting; 1 januari 1998 - 31 december 2002

PROCUREUR-GENERAAL BIJ DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

MR. M.E. VAN HILTEN

ADVOCAAT-GENERAAL

Conclusie van 24 september 2012 inzake:

Staatssecretaris van Financiën

tegen

Fiscale eenheid X1 N.V.; X2 B.V. c.s. en Fiscale eenheid X3 N.V. c.s.

  1. Inleiding

    1.1 De vrijstelling voor financiële prestaties vormt het onderwerp van deze conclusie, meer specifiek het antwoord op de vraag of diensten die belanghebbende verleent aan hypotheekverstrekkers, kunnen worden gerangschikt onder de vrijstelling van artikel 11, lid 1, aanhef en onderdeel j, sub 1 respectievelijk sub 2 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet). Het gaat om een tweetal diensten, in de procedure aangeduid als A-dienst en B-dienst.

    1.2 De A-dienst betreft het traject voordat een kredietovereenkomst tot stand komt tussen de kredietverlener (de klant van belanghebbende) en de kredietnemer, en omvat het ter beschikking stellen van een systeem om kredietaanvragen van potentiële kredietnemers te beoordelen en het uitbrengen van offertes. Ten aanzien van deze dienst is in geschil of hierop de vrijstelling voor kredietverlening en de bemiddeling daarbij (artikel 11, lid 1, onderdeel j, sub 1, van de Wet) van toepassing is. Het Hof Amsterdam (hierna: het Hof) heeft deze vraag ontkennend beantwoord.

    1.3 De B-dienst wordt verricht in het traject nadat de kredietovereenkomst tot stand is gekomen. Elementen van de B-dienst zijn het voeren van een kredietadministratie, het berekenen van de maandelijks door de kredietnemers verschuldigde bedragen en het "samenstellen van elektronische in- en excasso diensten" die de handelsbank van de kredietverlener verricht aan de kredietverlener c.q. het verzorgen van de betalingen en inningen van gelden die voortvloeien uit de afgesloten hypothecaire leningen. Belanghebbende meent dat deze dienst onder de vrijstelling (artikel 11, lid 1, onderdeel j, sub 2, van de Wet) voor handelingen inzake betalingen, overmakingen en schuldvorderingen kan worden gebracht en dat geen sprake is van het van deze vrijstelling uitgezonderde invorderen van schuldvorderingen. Het Hof heeft geoordeeld dat de B-dienst is vrijgesteld van omzetbelasting.

    1.4 De Staatssecretaris van Financiën (hierna: de Staatssecretaris) heeft beroep in cassatie ingesteld in verband met het vrijstellen van de B-dienst. Belanghebbende heeft voorwaardelijk incidenteel beroep in cassatie ingesteld in verband met het belasten van de A-dienst.

    1.5 In deze conclusie bezie ik of vorengenoemde vrijstellingen van toepassing zijn op respectievelijk de A-dienst en de B-dienst. De conclusie strekt tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.

  2. Feiten en procesverloop

    2.1 In deze procedure gaat het om de omzetbelastingtechnische duiding van dienstverlening door de naamloze vennootschap A N.V. (hierna ook: A). A maakte tot en met 31 december 2000 voor de omzetbelasting deel uit van de fiscale eenheid X1 N.V.; X2 B.V. c.s. Met ingang van 1 januari 2001 is A onderdeel van de fiscale eenheid X3 N.V. c.s.(1) Deze twee fiscale eenheden zijn derhalve de belanghebbenden in deze procedure: de eerstgenoemde met betrekking tot de tijdvakken tot en met 31 december 2000, de laatstgenoemde voor de tijdvakken vanaf 1 januari 2001. Hoewel A derhalve voor de omzetbelasting niet de belanghebbende is (dat zijn immers de fiscale eenheden waar zij achtereenvolgens deel van uitmaakte(2)), doel ik met de aanduiding 'belanghebbende' in deze conclusie op A. Dit omdat louter haar dienstverlening in geschil is en omdat ik niet uitsluit dat bepaalde feiten (zoals bijvoorbeeld de hierna te noemen vergunning om het bankbedrijf uit te oefenen) niet van toepassing zijn op alle vennootschappen die deel uitmaken van elk van beide omzetbelastingtechnische belanghebbenden.

    2.2 Belanghebbende, die niet beschikt over een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT