Herziening van Supreme Court (Netherlands), 1 de Julio de 2008

Datum uitspraak 1 de Julio de 2008
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

1 juli 2008

Strafkamer

nr. 07/13604 H

SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 12 mei 2003, nummer 21/001571-02, ingediend door mr. M.M.A.J. Goris, advocaat te Almelo, namens:

[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, wonende te [woonplaats].

  1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

    Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Almelo van 2 april 2002 - de verdachte onder meer ter zake van 4. "aan de schuld van de rechtspersoon te wijten zijn van brand en ontploffing, terwijl het feit iemands dood tengevolge heeft, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte, als medepleger, feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd", veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar.

  2. De aanvrage tot herziening

    De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

  3. Bewezenverklaring en bewijsvoering

    3.1. De aanvrage heeft betrekking op de veroordeling van de aanvrager ter zake van feit 4, te weten, kort gezegd: feitelijke leiding geven aan het aan de schuld van [bedrijf A] te wijten zijn van brand en ontploffing, welk feit de dood van twintig personen ten gevolge heeft gehad.

    3.2. Het Hof heeft ten laste van de aanvrager onder 4 bewezenverklaard:

    "dat de vennootschap onder firma [bedrijf A] op 13 mei 2000 in de gemeente Enschede, aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig in haar vuurwerkbedrijf, dat was gelegen aan de [a-straat] in de onmiddellijke nabijheid van een woonwijk,

    (1) - vuurwerk aanwezig heeft gehad in de als "C2" aangemerkte werk-, ompak- en montageruimte en in de als "H" aangemerkte ruimte, zijnde elders dan in voor de opslag van vuurwerk bestemde en geschikte bewaarplaatsen; en

    (2) - onverpakt vuurwerk al dan niet in combinatie met verpakt vuurwerk heeft aanwezig gehouden; en

    (3) - dat bedrijf gevoerd terwijl onvoldoende maatregelen waren genomen ter voorkoming van brand en/of ontploffingen en/of het kunnen uitbreiden van brand, immers:

    º waren deuren van vuurwerkopslagplaatsen de zogenoemde Mavo-boxen en (zee)containers niet zelfsluitend; en waren deze deuren onvoldoende brandwerend en

    º werd vuurwerk opgeslagen gehouden in zeecontainers, welke onvoldoende brandwerend waren, en;

    º was in verschillende ruimtes waar vuurwerk lag opgeslagen geen, goed functionerende sprinkler-, althans brandblusinstallatie aanwezig, en

    (4) - vuurwerk opgeslagen en/of opgeslagen gehouden dat massa-explosief was, tengevolge waarvan het aan de schuld van voornoemde vennootschap onder firma te wijten is geweest dat, toen op 13 mei 2000 op enige wijze brand was ontstaan op het bedrijfsterrein van voornoemde vennootschap onder firma deze brand zich zodanig kon ontwikkelen en/of uitbreiden dat ontploffingen en branden ontstonden, welke feiten de dood van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] en [slachtoffer 18] en [slachtoffer 19] en [slachtoffer 20] ten gevolge hebben gehad, zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander (...) feitelijke leiding heeft gegeven aan de vorenomschreven verboden gedragingen."

    3.3.1. Tot de in de aanvulling op het arrest waarvan herziening wordt gevraagd opgenomen bewijsmiddelen waarop de bewezenverklaring berust, behoren onder meer:

    "12. DE ONTWIKKELING VAN DE BRAND TOT DE RAMP

    12.1 Een hoofdrapport van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door de vast gerechtelijk deskundigen ir. P.C.A.M. de Bruin en J.W. Karelse en gedateerd 1 februari 2001 (pp TAD0664 e.v.), inhoudende:

    Op zaterdag 13 mei 2000 hebben branden en explosies het vuurwerkbedrijf [bedrijf A] en honderden woningen en bedrijven in de omgeving verwoest.

    Het is zeer waarschijnlijk dat er gedurende minimaal een half uur brand is geweest naast zeecontainer E2. Deze brand heeft het vuurwerk in de container vrijwel zeker ontstoken. Waarschijnlijk is de brand bij E2 ontstaan door brandend of smeulend vuurwerk uitgeworpen uit de - brandende - montageruimte C2 van de bewaarplaats.

    Uit de analyse van de videobeelden van G. Poort en J. Huygens blijkt dat er een vlamtong vanuit E2 is ontstaan met een lengte van circa 30 meter. Deze reikte tot boven de bewaarplaats. Enkele seconden later was de explosieve verbranding van de inhoud van E2 met een daaropvolgende brand van vuurwerk uit E2. De vlamtong heeft rechtstreeks een aantal deuren van de bewaarplaats belast. De deuren van de Mavoboxen en de andere zeecontainers zijn belast door de zijwaartse warmtestraling van de vlamtong. Van vuurwerk in de gevarenklasse 1.4S en 1.4G zijn bovengenoemde effecten (vlamtong en uitworp van ontstoken vuurwerk) - refererend aan de criteria van de UN-classificatietests - normaliter niet te verwachten.

    Het meest waarschijnlijk is dat een of meerdere exploderende shells afkomstig uit container E2 door de deur van Mavo-box M7 zijn geslagen en de inhoud hiervan hebben ontstoken. De vuurbol ten gevolge van de explosie van de Mavo-boxen was enigszins halfrond van vorm en had een diameter van ongeveer 85 meter. Nadat de deuren van de bewaarplaats waren bezweken kon deze vuurbol vervolgens in alle ruimten van de bewaarplaats vuurwerk ontsteken.

    De explosie van de Mavo-boxen heeft een kracht gehad tussen de 405 en 2140 kg TNT-equivalent. Hierdoor is waarschijnlijk geen ernstige schade veroorzaakt aan de betonnen constructie van de bewaarplaats, maar zijn wel alle deuren van de opslagruimten (zowel aan de zuidzijde als aan de noordzijde) bezweken en naar binnen geslagen. Het is zeer waarschijnlijk dat ten gevolge van de explosie van de Mavo-boxen (drukgolf in combinatie met de vuurbol en de uitworp van vuurwerk) in meerdere, mogelijk alle, opslagruimten van de bewaarplaats branden zijn ontstaan.

    Op een aantal video-opnamen is nog te zien of te horen dat na de explosie van de bewaarplaats grote hoeveelheden vuurwerk zijn geëxplodeerd. In de wijde omgeving van [bedrijf A] zijn exploderend vuurwerk en brandende en smeulende vuurwerkresten terechtgekomen. Hierdoor zijn op zeer grote schaal branden ontstaan.

    Ten gevolge van de explosie in de bewaarplaats zijn waarschijnlijk alle resterende zeecontainers beschadigd, verplaatst of weggeslingerd en in brand geraakt of geëxplodeerd.

    Mogelijke verklaringen voor de overslag van brand tussen de diverse opslagplaatsen zijn:

    · Opslag van vuurwerk in de gevarenklasse 1.3G (in de opslagruimten C12, C13, C14 en C15 van de bewaarplaats).

    · De zeecontainers zijn niet brandwerend en niet voorzien van drukontlasting.

    De volgende effecten zijn waargenomen bij de branden en explosies op 13 mei 2000 en waren volgens de Maximum Credible Event niet te verwachten:

    · Vuurwerkbrand in en uitworp van vuurwerk uit montageruimte C2 van de bewaarplaats buiten werktijd van het bedrijf;

    · Vlamtong en verre uitworp van vuurwerk vanuit E2 en ontsteking van de inhoud van (waarschijnlijk)

    Mavo-box M7;

    · De waargenomen effecten en de classificatietesten in relatie tot verklaringen over de inhoud wijzen erop dat het vuurwerk dat in E2 was opgeslagen waarschijnlijk behoorde tot gevarenklasse 1.3G (in plaats van 1.4G);

    · Massa-explosie in Mavo-box M7 en (waarschijnlijk hierdoor) ontsteking van de inhoud van opslagruimten van de bewaarplaats;

    · Op grond van het schadebeeld en verklaringen over de inhoud van M7 kan worden geconcludeerd dat het hier opgeslagen vuurwerk waarschijnlijk behoorde tot gevarenklasse 1.3G of mogelijk 1.1 (in plaats van 1.4G);

    · Massa-explosie in opslagruimte C11 van de bewaarplaats. Het vuurwerk dat was opgeslagen in C11 behoorde waarschijnlijk (deels) tot de gevarenklasse 1.1 (in plaats van 1.4G). Dit wordt bevestigd door het schadebeeld;

    · Verscherving van sommige zeecontainers. Volgens verklaringen bestond de inhoud van E9 en/of E10 waarschijnlijk uit vuurwerk in de gevarenklasse 1.3G of mogelijk 1.1.

    Als de situatie bij het vuurwerkbedrijf [bedrijf A] geheel conform de in de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer gestelde voorwaarden zou zijn geweest had de brand in de montageruimte C2 van de bewaarplaats niet kunnen escaleren tot de heftige explosies die op 13 mei 2000 hebben plaatsgevonden. Dat de brand in C2 toch heeft kunnen leiden tot de twee zware explosies is waarschijnlijk veroorzaakt door de volgende factoren:

    · De aanwezigheid van vuurwerk in de montageruimte C2 van de bewaarplaats.

    · Massa-explosief gedrag van het vuurwerk opgeslagen in Mavo-box M7. Dit gedrag heeft geleid tot een vrijwel gelijktijdige explosie van de inhoud van de Mavo-boxen M1 tot en met M6.

    · Massa-explosief gedrag van het vuurwerk opgeslagen in C11. Vrijwel tegelijk is de inhoud van de overige opslagruimten van de bewaarplaats en van een aantal zeecontainers geëxplodeerd.

    Bij [bedrijf A] was veel meer vuurwerk in de gevarenklasse 1.3G (en waarschijnlijk ook 1.1) aanwezig dan volgens voorwaarden in de vergunning ingevolge de Wet Milieubeheer was toegestaan. De inrichting van het bedrijf was niet geschikt om de effecten hiervan te kunnen beheersen.

    12.2 De door de deskundige Petrus Canisius Antonius Maria de Bruyn ter terechtzitting in hoger beroep op 11 maart 2003 afgelegde verklaring, inhoudende:

    Op bladzijde 2/62 van de rapportage staat de samenvatting, de kern, van de rapportage vermeld. U houdt mij voor dat in die samenvatting het volgende staat opgenomen:

    'Als de situatie bij het vuurwerkbedrijf [bedrijf A] geheel conform de in de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer gestelde voorwaarden zou zijn geweest, had de brand in de montageruimte van de bewaarplaats niet kunnen escaleren tot de heftige explosies die op 13 mei 2000 hebben plaatsgevonden.'

    Dit is een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT