Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank Haarlem, Voorzieningenrechter, 30 de Noviembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak30 de Noviembre de 2012
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 12 - 5202 (voorlopige voorziening) en 12 - 5203 (beroep)

uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 november 2012

in de zaken van:

[eisers],

wonende te [woonplaats],

verzoekers/eisers (hierna: eisers),

gemachtigde: mr. S.J. van der Woude, advocaat te Amsterdam,

tegen:

de burgemeester van Purmerend,

verweerder.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 31 mei 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers onder oplegging van een last onder dwangsom gelast de woning aan de [adres] te sluiten van 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012.

    Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 13 juni 2012 bezwaar gemaakt. Bij brief van 13 juni 2012 is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

    Bij uitspraak van 29 juni 2012 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank het verzoek toegewezen en het primaire besluit geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.

    Bij besluit van 18 oktober 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar, onder aanvulling van de motivering, ongegrond verklaard en besloten de woning van eisers te sluiten van 3 december 2012 tot en met 2 juni 2013.

    Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 15 november 2012 beroep ingesteld. Bij brief van 15 november 2012 is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

    De zaken zijn behandeld ter zitting van 26 november 2012, alwaar eisers zijn verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Tevens zijn verschenen [eiser] met twee dochters. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door C.C. Agtersloot en mr. W.H. Correia- Goede, beiden werkzaam bij de gemeente Purmerend.

  2. Overwegingen

    2.1 Ingevolge artikel 8:86, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om een voorlopige voorziening hangende het beroep bij de rechtbank is gedaan en hij van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.

    De in het onderhavige geval verkregen informatie is van dien aard dat nader onderzoek geen relevante nieuwe gegevens zal opleveren. Ook overigens bestaat geen beletsel om met toepassing van voormeld wettelijk voorschrift onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak te doen.

    2.2 Ingevolge artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet, is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

    Ter uitvoering van de bevoegdheid, neergelegd in artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet, heeft de burgemeester het 'Handhavingsbeleid coffeeshops, grow-, smart- en headshops en drugspanden van 24 augustus 2010’ (hierna: het Handhavingsbeleid) vastgesteld. Volgens dit beleid wordt onder drugspand verstaan een woning of lokaal, niet zijnde een coffeeshop, waar middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I of lijst II worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn. Ten aanzien van drugspanden volgt sluiting voor één maand bij de eerste constatering en sluiting voor onbepaalde tijd als het feit voor een tweede maal wordt geconstateerd.

    2.3 Aan het besluit ligt ten grondslag dat op 7 juni 2011 een hennepkwekerij is aangetroffen in de woning aan de [adres]. Daarbij zijn 84 oogstrijpe planten aangetroffen op de zolderetage. Ten behoeve van de hennepkwekerij werd illegaal stroom afgetapt, waarbij sprake was van gevaarzetting, namelijk brand- en elektrocutiegevaar. [eiser], de voormalige partner van [eiser], heeft bekend de kwekerij aldaar te hebben opgezet en gedreven.

    Eerder is op 9 juli 2007 op hetzelfde adres een hennepkwekerij aangetroffen van circa 700 planten waarbij ook sprake was van het illegaal aftappen van stroom. Voorts is op 19 januari 2010 in de woning [adres] ook een hennepkwekerij aangetroffen met 166 planten. [eiser] is voor deze beide incidenten in 2007 en 2010 veroordeeld terzake van overtreding van de Opiumwet.

    2.4 Eisers stellen zich op het standpunt dat artikel 13b van de Opiumwet en het Handhavingsbeleid verweerder niet de bevoegdheid geven om over te gaan tot het sluiten van de woning in verband met de aanwezigheid daarin van een hennepkwekerij. Onder verwijzing naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 juni 2012 hebben eisers aangevoerd dat uit de wetsgeschiedenis moet worden afgeleid dat artikel 13b van de Opiumwet de burgemeester niet de bevoegdheid geeft om woningen te sluiten wegens illegale wietteelt. Het bestreden besluit is uitsluitend op artikel 13b van de Opiumwet gestoeld, zodat dit besluit reeds daarom voor vernietiging in aanmerking komt, aldus eisers.

    2.5 De voorzieningenrechter heeft in haar uitspraak van 29 juni 2012 geoordeeld dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT