Kort geding van Rechtbank Amsterdam, 31 de Julio de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak31 de Julio de 2008
Uitgevende instantie:Rechtbank Amsterdam

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht, voorzieningenrechter

zaaknummer / rolnummer: 395881 / KG ZA 08-745 WT/MG

Vonnis in kort geding van 31 juli 2008

in de zaak van

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eiser bij dagvaarding van 6 mei 2008,

procureur mr. H. Loonstein,

tegen

[gedaagde],

wonende te [woonplaats],

gedaagde,

vrijwillig verschenen,

procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,

advocaat mr. H.A. van Basten te Utrecht.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.

  1. De procedure

    Voor de aanvang ter terechtzitting van 23 mei 2008 is de behandeling van deze zaak verplaatst naar 18 juli 2008. Ter terechtzitting van 18 juli 2008 heeft [eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. [gedaagde] heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.

  2. De feiten

    2.1. Partijen zijn gehuwd geweest. Bij verstekvonnis van 9 januari 1991 van deze rechtbank is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is [eiser] met ingang van de dag van de inschrijving van dit vonnis veroordeeld tot betaling van f 1.500,00 per maand als uitkering tot levensonderhoud van [gedaagde].

    2.2. Bij beschikking van 20 maart 1991 van deze rechtbank is onder meer bepaald dat [eiser] aan de Raad voor de Kinderbescherming te Amsterdam zal betalen een bedrag van f 500,00 per maand als bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige dochter van partijen.

    2.3. Op 24 januari 1994 heeft [gedaagde] de in executoriale vorm uitgegeven grosse van het vonnis van 9 januari 1991 aan [eiser] laten betekenen. Daarin is aan hem bevel gedaan om € 1.500,00, vermeerderd met respectievelijk nog te vervallen uitkeringen vanaf 1 februari 1994 en kosten te voldoen, met aanzegging dat indien niet wordt voldaan aan het bevel tot inbeslagname en verkoop van de roerende en onroerende zaken van de gerekwireerde zal worden overgegaan.

    2.4. Op 17 mei 1994 heeft [gedaagde] de in executoriale vorm uitgegeven grosse van de beschikking van 20 maart 1991 aan [eiser] laten betekenen. Daarin is aan hem bevel gedaan om € 2.215,08, vermeerderd met respectievelijk nog te vervallen uitkeringen vanaf 1 mei 1994 en kosten te voldoen, met aanzegging dat indien niet wordt voldaan aan het bevel tot inbeslagname en verkoop van de roerende en onroerende zaken van de gerekwireerde zal worden overgegaan.

    2.5. Op 23 mei 2006 is op verzoek van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT