Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 21 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Nevenzittingsplaats Dordrecht

Sector Bestuursrecht

Vreemdelingenkamer

procedurenummer: AWB 12/17113, V-nummers: [nummer 1], [nummer 2], [nummer 3], [nummer 4] en [nummer 5]

uitspraak van de enkelvoudige kamer

in het geding tussen

[naam 1], eiseres, mede ten behoeve van haar minderjarige kinderen [naam 2], [naam 3], [naam 4] en [naam 5], tezamen aangeduid als eisers,

gemachtigde: mr. M.J. Paffen, advocaat te Dordrecht,

en

de Minister van Buitenlandse Zaken, verweerder,

gemachtigden: mr. M. Garabitian (zitting 15 augustus 2012) en mr. D.S. Asarfi (zitting 28 november 2012), beiden ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND).

  1. Ontstaan en loop van het geding

    Bij besluit van 30 december 2011 heeft verweerder afwijzend beslist op de aanvragen van eisers tot afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv).

    Tegen dit besluit hebben eisers bij faxbericht van 25 januari 2012 bezwaar gemaakt bij verweerder.

    Bij besluit van 1 mei 2012 heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.

    Tegen dit besluit hebben eisers bij faxbericht van 24 mei 2012 beroep ingesteld.

    De zaak is op 15 augustus 2012 behandeld ter zitting van een enkelvoudige kamer. De gemachtigde van eisers en [naam X] (hierna: referent), zijn ter zitting verschenen. Verweerder is verschenen bij gemachtigde. Voorts is ter zitting verschenen A. Yahye, tolk. Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

    Bij beslissing van 3 september 2012 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en verweerder verzocht een aantal vragen te beantwoorden.

    Bij faxbericht van 18 oktober 2012 heeft verweerder de gestelde vragen beantwoord.

    Bij faxbericht van 12 november 2012 hebben eisers hierop gereageerd.

    De zaak is op 28 november 2012 verder behandeld ter zitting van een enkelvoudige kamer. De gemachtigde van eisers en referent zijn ter zitting verschenen. Verweerder is verschenen bij gemachtigde. Voorts is ter zitting verschenen A. Abdi, tolk. Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek opnieuw gesloten.

  2. Overwegingen

    2.1. Het wettelijk kader

    2.1.1. Verweerder is op grond van artikel 7 van het Souverein Besluit van 12 december 1813 (Stcrt. 1814, 4) bevoegd tot het verlenen van een visum, waaronder begrepen een mvv.

    2.1.2. Ingevolge artikel 28, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) is Onze Minister bevoegd de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen.

    Ingevolge artikel 29, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000 kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 worden verleend aan de vreemdeling die als echtgenoot of echtgenote of minderjarig kind feitelijk behoort tot het gezin van de vreemdeling, bedoeld onder a tot en met d, die dezelfde nationaliteit heeft als die vreemdeling en gelijktijdig met deze vreemdeling Nederland is ingereisd dan wel is nagereisd binnen drie maanden, nadat aan de vreemdeling, bedoeld onder a tot en met d, de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28, is verleend.

    Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 afgewezen indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zich zelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.

    2.1.3. Ingevolge artikel 8, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), voor zover hier van belang, heeft een ieder recht op respect voor zijn familie- en gezinsleven.

    2.1.4. Ingevolge artikel 28, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: de Wbtv) maakt de IND in het kader van het vreemdelingenrecht uitsluitend gebruik van beëdigde tolken of vertalers.

    2.2. Het bestreden besluit en het verweer

    2.2.1. In het bestreden besluit heeft verweerder, samengevat, het volgende overwogen.

    De tegenstrijdigheden in de verklaringen van eisers en referent zijn van dien aard dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij tot aan het vertrek van referent uit Somalië feitelijk tot zijn gezin hebben behoord.

    Verweerder volgt eisers niet in hun standpunt dat de interviews op de Nederlandse ambassade in Addis Abeba (hierna: ambassade) onvoldoende zorgvuldig zijn afgenomen om te kunnen dienen als middel om de gezinsband vast te stellen. Bij het horen van [naam 2] (geboortedatum [datum 1]) en [naam 3] (geboortedatum [datum 2]) op 23 december 2011 is voldoende rekening gehouden met hun leeftijd. Aan hen zijn eenvoudige vragen gesteld over hun dagelijkse bezigheden. Niet gebleken is dat de kinderen deze vragen niet hebben begrepen. De stelling van eisers dat zij ten onrechte...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT