Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Maastricht, 21 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Maastricht

RECHTBANK MAASTRICHT

Bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 12/764

Uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], te Sittard, eiser

(gemachtigden: ir. J.G.J. Frissen en mr. R.J.P. Schobben),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Sittard-Geleen, verweerder

(gemachtigden: J.M. Hermans en mr. R.M.M. Duits).

Procesverloop

Verweerder heeft bij besluit van 31 januari 2011 op grond van de Wet waardering onroerende zaken de waarde van de onroerende zaak [adres] te Sittard (onroerende zaak) per 1 januari 2010 vastgesteld op [bedrag x] Eiser heeft daartegen bezwaar gemaakt.

Bij besluit van 7 februari 2012 (bestreden besluit) heeft verweerder, beslissend op eisers bezwaar tegen het besluit van 31 januari 2011, de waarde verlaagd naar [bedrag y]

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De zaak is op 27 september 2012 ter zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

  1. Eiser is eigenaar van de onroerende zaak.

  2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de waarde verlaagd en het verzoek om proces¬kostenvergoeding voor door een derde verleende rechtsbijstand en de vergoeding van de kosten van een deskundigenrapport afgewezen.

  3. Eiser heeft in beroep primair aangevoerd dat verweerder ten onrechte geen proceskosten¬vergoeding wegens verleende rechtsbijstand heeft toegekend. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat geen vergoeding is toegekend omdat gemachtigde Frissen geen professionele rechtsbijstandverlener is, vanwege het ontbreken van juridische scholing. Subsidiair heeft eiser aangevoerd dat in bezwaar deskundigenkosten van de gemachtigde Frissen vergoed hadden moeten worden

  4. Voor vergoeding komen op grond van artikel 1, aanhef en onder a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) in aanmerking kosten die betrekking hebben op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze rechtsbijstandverlener moet een persoon zijn voor wie het verlenen van rechtsbijstand tot zijn beroepsmatige taak behoort, dat wil zeggen dat deze werkzaamheid een vast onderdeel vormt van een duurzame, op het vergaren van een inkomen gerichte taakuitoefening. Noch uit de wet en de wetsgeschiedenis, noch uit de jurisprudentie volgt dat beroepsmatig verrichte rechtsbijstand alleen door juristen of anderen met een juridische opleiding kan worden verleend.

  5. De rechtbank stelt vast dat de gemachtigde Frissen sinds 19 februari 2010 staat ingeschreven bij de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT