Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Den Haag, 30 de Enero de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak30 de Enero de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Den Haag

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel

Vonnis van 30 januari 2013

in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/09/337058 / HA ZA 09-1581 van:

  1. BARIZAA MANSON TETE DOOH,

    voorheen wonende te Goi, Rivers State, Nigeria,

  2. de vereniging met rechtspersoonlijkheid VERENIGING MILIEUDEFENSIE,

    gevestigd te Amsterdam,

    eisers in de hoofdzaak,

    zaakadvocaat: mr. Ch. Samkalden te Amsterdam,

    procesadvocaat: mr. W.P. den Hertog te Den Haag,

    tegen

  3. de rechtspersoon naar buitenlands recht ROYAL DUTCH SHELL PLC,

    gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk, maar kantoorhoudende te Den Haag,

  4. de rechtspersoon naar buitenlands recht SHELL PETROLEUM DEVELOPMENT COMPANY OF NIGERIA LTD.,

    gevestigd te Port Harcourt, Rivers State, Nigeria,

    gedaagden in de hoofdzaak,

    advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk te Amsterdam,

    en in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/09/365482 / HA ZA 10-1665 van:

  5. BARIZAA MANSON TETE DOOH,

    voorheen wonende te Goi, Rivers State, Nigeria,

  6. de vereniging met rechtspersoonlijkheid VERENIGING MILIEUDEFENSIE,

    gevestigd te Amsterdam,

    eisers in de hoofdzaak,

    zaakadvocaat: mr. Ch. Samkalden te Amsterdam,

    advocaat: mr. W.P. den Hertog te Den Haag,

    tegen

  7. de naamloze vennootschap SHELL PETROLEUM N.V.,

    gevestigd te Den Haag,

  8. de rechtspersoon naar buitenlands recht THE "SHELL" TRANSPORT AND TRADING COMPANY LIMITED,

    gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,

    gedaagden in de hoofdzaak,

    advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk te Amsterdam.

    De rechtbank zal de procespartijen hierna “Dooh”, “Milieudefensie”, “RDS”, “SPDC”, “Shell Petroleum” en “Shell T&T” noemen. De eisende partijen Dooh en Milieudefensie zullen gezamenlijk ook worden aangeduid als “Milieudefensie c.s.”, en de gedaagde partijen RDS, SPDC, Shell Petroleum en Shell T&T gezamenlijk als “Shell c.s.”

  9. De twee procedures

    De procedure met rolnummer 09-1581

    1.1. De rechtbank heeft bij het wijzen van dit vonnis rekening gehouden met de volgende processtukken, uit welke opsomming ook het procesverloop blijkt:

    - het vonnis in het bevoegdheidsincident van 24 februari 2010 (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder nummer LJN BM1470), en alle daarin genoemde eerdere processtukken met alle producties;

    - het vonnis in het exhibitie-incident van 14 september 2011 (LJN BU3538), en alle daarin genoemde eerdere processtukken met alle producties;

    - de conclusie van repliek met eiswijziging van 14 december 2011, met producties;

    - de conclusie van dupliek van 14 maart 2012, met producties;

    - de akte overlegging producties met eiswijziging van Milieudefensie c.s. van (feitelijk) 11 september 2012, met producties;

    - de akte overlegging producties van Shell c.s. van (feitelijk) 11 september 2012, met producties;

    - de pleitnota van mr. Samkalden van 11 oktober 2012;

    - de pleitnota van mr. De Bie Leuveling Tjeenk van 11 oktober 2012.

    De procedure met rolnummer 10-1665

    1.2. De rechtbank heeft bij het wijzen van dit vonnis rekening gehouden met de volgende processtukken, uit welke opsomming ook het procesverloop blijkt:

    - het vonnis in het exhibitie-incident van 14 september 2011 (LJN BU3538), en alle daarin genoemde eerdere processtukken met alle producties;

    - de conclusie van repliek met eiswijziging van 14 december 2011, met producties;

    - de conclusie van dupliek van 14 maart 2012, met producties;

    - de akte overlegging producties met eiswijziging van Milieudefensie c.s. van (feitelijk) 11 september 2012, met producties;

    - de akte overlegging producties van Shell c.s. van (feitelijk) 11 september 2012, met producties;

    - de pleitnota van mr. Samkalden van 11 oktober 2012;

    - de pleitnota van mr. De Bie Leuveling Tjeenk van 11 oktober 2012.

    In beide procedures

    1.3. Eiser Dooh is op 14 januari 2012 en dus tijdens deze twee procedures overleden. Omdat er in beide procedures geen schorsing heeft plaatsgevonden wegens het overlijden van Dooh, worden beide procedures op grond van artikel 225 Rv voortgezet op naam van de overleden procespartij Dooh.

    1.4. Op 11 oktober 2012 heeft in deze twee hoofdzaken het slotpleidooi plaatsgevonden tegelijkertijd met de slotpleidooien in de drie andere samenhangende hoofdzaken. Ter zitting van 11 oktober 2012 heeft de rechtbank de vonnisdatum in deze vijf tegelijkertijd behandelde hoofdzaken bepaald op vandaag.

  10. De feiten

    2.1. In Nigeria is al jarenlang sprake van grote problemen voor mens en milieu bij de oliewinning door oliemaatschappijen. Het Shell-concern, een multinational met haar hoofdkantoor in Den Haag, is één van de al jarenlang actieve oliemaatschappijen in Nigeria. Ieder jaar vinden daar vele olielekkages plaats uit oliepijpleidingen en olie-installaties. Olielekkages kunnen ontstaan door gebrekkig en/of verouderd materiaal van de oliemaatschappijen of door sabotage in combinatie met feitelijk ontoereikende beveiligingsmaatregelen. Sabotage wordt dikwijls gepleegd om olie te stelen of om compensatie van oliemaatschappijen te ontvangen voor de olievervuiling in de vorm van geld of betaalde opdrachten voor het na een olielekkage te verrichten saneringswerk.

    2.2. De gedaagden Shell c.s. zijn rechtspersonen die tot het Shell-concern behoren. Tot 20 juli 2005 stonden (kort gezegd) Shell Petroleum in Den Haag en Shell T&T in Londen als moedervennootschappen samen aan het hoofd van het Shell-concern en hielden zij samen via dochtervennootschappen alle aandelen in SPDC. RDS is gevestigd in Londen maar houdt hoofdkantoor in Den Haag. RDS staat sinds

    20 juli 2005 aan het hoofd van het Shell-concern en houdt sinds die datum van herstructurering van het Shell-concern via dochtervennootschappen alle aandelen in haar kleindochtervennootschap SPDC. SPDC is de Nigeriaanse rechtspersoon die zich voor het Shell-concern bezig houdt met de oliewinning in Nigeria.

    2.3. Sinds 1993 opereert SPDC in Nigeria niet langer in het gebied Ogoniland wegens de voor haar medewerkers te onveilige situatie in dat gebied. Er loopt nog wel een ondergrondse hoofdoliepijpleiding door Ogoniland waarvan SPDC de operator is, en die tot op de dag van vandaag in gebruik is voor het transport van ruwe olie van de olievelden naar één van de haventerminals die SPDC exploiteert. Ogoniland is een gebied van ongeveer duizend vierkante kilometer in de Nigerdelta.

    2.4. Eiser Dooh was bij leven een Nigeriaanse boer en visser die in het dorp Goi in Ogoniland woonde. In 2004 voorzag Dooh daar in zijn levensonderhoud door bij Goi landbouwgrond en visvijvers te exploiteren. Eiseres Milieudefensie is een Nederlandse organisatie die zich ten doel stelt om de zorg voor het milieu wereldwijd te bevorderen en die eiser Dooh en zijn erfgenamen in deze twee procedures steunt. Op 14 januari 2012 is Dooh (zoals al in 1.3 vermeld) overleden.

    2.5. Deze twee procedures gaan kort gezegd over een specifieke olielekkage die op

    10 oktober 2004 bij het toen door Dooh bewoonde dorp Goi in Ogoniland, deelstaat Rivers State in Nigeria heeft plaatsgevonden uit de ondergrondse oliepijpleiding waarvan SPDC de operator is. De olie bleek te lekken uit een bijna 46 centimeter lange smalle opening in de stalen pijpwand. Het lek is op 12 oktober 2004 provisorisch gedicht en op 13 oktober 2004 definitief gerepareerd. Op dat moment waren er volgens het hierna te noemen JIT-rapport naar schatting 150 vaten (barrels) olie uit de oliepijpleiding bij Goi gelekt. Kort na het ontstaan van deze olielekkage heeft bij Goi ook een oliebrand gewoed.

    2.6. Na verkregen toestemming van de lokale gemeenschappen van de nabijgelegen dorpen Goi en Mogho heeft een zogenoemd Joint Investigation Team (hierna: “JIT”), waarvan vertegenwoordigers van SPDC, van Nigeriaanse overheidsinstanties en van de gemeenschap van Mogho deel uitmaakten, op 12 en 13 oktober 2004 de olielekkage onderzocht. Het daarvan opgemaakte JIT-rapport is niet voor akkoord ondertekend door de vertegenwoordiger van de gemeenschap van Mogho, maar wel door twee vertegenwoordigers van twee Nigeriaanse overheidsinstanties en door twee vertegenwoordigers van SPDC. In het A-deel van het JIT-rapport is over de oorzaak van deze olielekkage bij Goi onder meer het volgende opgenomen:

    “Evidence of Previous Excavation: Yes

    Soft Soil backfill: Yes

    Coating Damage: Yes

    Tool Marks: Yes

    Saw-Cut: Yes

    External Corrosion: No

    Size of Leak Point: About 46 cm Saw Cut (18” long)

    Size of Thickness Measures: 9.1 mm Normal Wall Thickness: 9.5 mm”

    In het B-deel van dit JIT-rapport is verder onder meer het volgende opgenomen:

    “In getting to the leak point the followings were observed.

    There was clear evidence of previous excavation as shown by an exposed pipeline and trench already dug by unknown persons.

    There was loose (soft) soil backfill and fresh grasses all around the leak point.

    On proper excavation to expose point, it was discovered that a transverse saw cut of 18” (45.72 cm) was made in the pipeline between 10-2 o’clock position by unknown persons.

    The coating on the pipeline was damaged at the point of leak.

    Ultrasonic wall thickness test shows no evidence of corrosion at the point of leak as there was no significant wall loss.

    The leak was clamped.

    UT along saw cut: a 9.2 b 9.1 c 9.4 d 9.5 e 9.4 f 9.2 g. 9.3 h 9.2 (…) j 9.3 k 9.2 l 9.1 m 9.3 n 9.2 o 9.5 p 9.3 q 9.4”

    2.7. Ter illustratie heeft de rechtbank de hierna volgende twee afbeeldingen van de olielekkage in 2004 bij Goi in Ogoniland geselecteerd uit het tijdens het JIT-onderzoek op 13 oktober 2004 gemaakte videomateriaal:

    2.8. Bij brief van 8 december 2004 heeft de deelstaat Rivers State aan SPDC onder meer bericht dat SPDC alle geplande saneringswerkzaamheden wegens olielekkages in Ogoniland tot nader order niet mocht verrichten. Na toestemming en lange onderhandelingen heeft een groep van 27 Nigeriaanse aannemersbedrijven in opdracht en op kosten van SPDC alsnog in de periode van november 2006 tot augustus 2007 de door de olielekkage van oktober 2004 noodzakelijk geworden saneringswerkzaamheden in de omgeving van Goi kunnen uitvoeren volgens de zogenoemde RENA-methode (“Remediation by Enhanced Natural...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT