Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 21 de Diciembre de 2012
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 21 de Diciembre de 2012 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank 's-Gravenhage |
RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Zittinghoudende te Amsterdam
zaaknummer: AWB 12/15578
V-nr: 276.285.1049
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[eiser],
geboren op [1982], van Somalische nationaliteit, eiser,
gemachtigde: mr. G.J. Dijkman, advocaat te Utrecht
en
de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,
verweerder,
gemachtigde: mr. L.T. Krabbenborg, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
Procesverloop
Bij besluit van 5 september 2011 heeft verweerder de aanvraag van eiser om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) met als doel “gezinshereniging met houder van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd” (hierna: nareis) afgewezen. Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 17 april 2012 ongegrond verklaard.
Op 10 mei 2012 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser tegen dit besluit ontvangen. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2012. Eiser en verweerder hebben zich doen vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Ook waren ter zitting aanwezig de gestelde echtgenote van eiser en tevens referente, [A], en A. Ware, als tolk in de Somalische taal. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Overwegingen
1.1 Op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 - voor zover hier van belang - kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 worden verleend aan de vreemdeling die als echtgenoot feitelijk behoort tot het gezin van de vreemdeling, bedoeld onder a tot en met d, die dezelfde nationaliteit heeft als die vreemdeling en gelijktijdig met deze vreemdeling Nederland is ingereisd, dan wel is nagereisd binnen drie maanden, nadat aan de vreemdeling, bedoeld onder a tot en met d, de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 28, is verleend.
1.2 Ingevolge artikel 30, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 wordt een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 afgewezen indien een ander land, partij bij het Vluchtelingenverdrag ingevolge een verdrag of een dit land en Nederland bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie, verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
1.3 De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Aan referente is in Nederland een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, van de Vw 2000 met als ingangsdatum 8 april 2010. Op 18 oktober 2010...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT