Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Leeuwarden, 1 de Septiembre de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 1 de Septiembre de 2008
Uitgevende instantie:Rechtbank Leeuwarden

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht

procedurenummer: AWB 08/324

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 september 2008 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[eiser],

wonende te Leeuwarden,

eiser,

gemachtigde: mr. A. Speksnijder, advocaat te Leeuwarden,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlieland,

verweerder,

gemachtigde: R. Lanting, werkzaam bij de gemeente Vlieland.

Procesverloop

Bij brief van 3 januari 2008 heeft verweerder eiser mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar betreffende de toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob).

Tegen dit besluit heeft eiser beroep aangetekend.

Op grond van artikel 8:26, eerste lid, van de Awb is de hee[naam] (hierna: [naam]) door de rechtbank in de gelegenheid gesteld als partij aan het geding deel te nemen. Hij heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt en door hem is een schriftelijke uiteenzetting over de zaak gegeven.

De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 12 augustus 2008. Eiser en verweerder zijn bij gemachtigde verschenen.

Motivering

Feiten

1.1 Bij brief van 21 februari 2007 heeft eiser verweerder verzocht om informatie op grond van artikel 10 van de Wob. Het verzoek ziet op een document (hierna: het BMC-rapport) waarin gerapporteerd wordt over het functioneren van [naam] in de functie van gemeentesecretaris.

1.2 Bij besluit van 16 mei 2007 heeft verweerder dit verzoek afgewezen met verwijzing naar de uitzonderingsbepaling van artikel 10, tweede lid, onder e, van de Wob en het feit dat op het BMC-rapport geheimhouding rust. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

1.3 Bij besluit van 3 januari 2008 heeft verweerder het bezwaarschrift ongegrond verklaard en het besluit van 16 mei 2007 in stand gelaten.

Geschil

2.1 Eiser betoogt dat van een belang als bedoeld in artikel 10 van de Wob geen sprake is. Ten onrechte wordt door verweerder aangenomen dat de persoonlijke levenssfeer van [naam] in het geding is. Het BMC-rapport handelt over het functioneren van [naam] als gemeentesecretaris, tevens voormalig leidinggevende van eiser, die is ontslagen als gevolg van hetgeen zich in de ambtenaarrechtelijke relatie tussen beiden heeft afgespeeld. Ten tijde van het ontslag heeft verweerder zich geschaard achter de handelswijze van [naam] jegens eiser. Indien uit nadere informatie zou blijken dat verweerder dat handelen thans anders beoordeelt, moet volgens eiser ook het ontslag opnieuw worden beoordeeld. Hierin is eisers persoonlijke (immateriële) belang gelegen.

2.2 Verweerder stelt zich op het standpunt dat de uitzonderingsbepaling van artikel 10, tweede lid, onder e, van de Wob van toepassing is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT