Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Amsterdam, 6 de Febrero de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 6 de Febrero de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Amsterdam

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 09/1270 WW44

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiser],

wonende te [plaats],

eiser,

gemachtigde mr. R.D. Boesveld,

en

het dagelijks bestuur van het stadsdeel Noord van de gemeente Amsterdam,

verweerder,

gemachtigde mr. P.J.M. Nooij.

Procesverloop

Bij besluit van 21 november 2007 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd eiser een reguliere bouwvergunning eerste fase te verlenen voor het geheel vernieuwen van de stolpboerderij op het perceel [adres 1] te [plaats].

Bij besluit van 13 februari 2009 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit gegrond verklaard en eiser een reguliere bouwvergunning eerste fase verleend voor het vernieuwen van de stolpboerderij.

Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Verweerder heeft met betrekking tot een aantal door verweerder ingediende stukken van het coördinatiebureau Bibob Amsterdam en het Landelijk Bureau Bibob een beroep gedaan op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Bij beslissing van 20 oktober 2009 heeft de rechtbank, onder toepassing van artikel 8:29, derde lid, van de Awb, geoordeeld dat beperking van de kennisneming van voornoemde stukken gerechtvaardigd is.

Eiser heeft de rechtbank bij brief van 2 november 2009 toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb om mede op de grondslag van de desbetreffende gedingstukken uitspraak te doen.

De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 december 2012.

Eiser is ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Overwegingen

  1. Feiten en standpunten van partijen

    1.1. Eiser heeft op 1 augustus 2005 een reguliere bouwvergunning eerste fase aangevraagd voor het geheel vernieuwen van zijn stolpboerderij op het perceel [adres 1] te [plaats] (het perceel). In de aanvraag heeft eiser de kosten geraamd op een bedrag van € 220.000,-, exclusief BTW.

    1.2. Verweerder heeft in verband met de aanvraag van de bouwvergunning voor de stolpboerderij en de door eiser op 22 oktober 2005 ingediende aanvraag van een bouwvergunning voor vernieuwing van een loods op hetzelfde perceel bij brief van

    8 augustus 2006 aan eiser te kennen gegeven dat de aanvragen om bouwvergunning zijn aangehouden in verband met een onderzoek in het kader van de Wet Bevordering van de integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). Bij brief van 6 september 2006 heeft verweerder eiser in het kader van dat onderzoek aanvullende aanvraagformulieren toegestuurd. Verweerder heeft eiser voorts meegedeeld dat die formulieren ter advisering worden voorgelegd aan het coördinatiebureau Bibob Amsterdam en dat, mocht daar aanleiding toe zijn, het coördinatiebureau de aanvraag zal doorsturen naar het Landelijk Bureau Bibob (LBB).

    1.3. Eiser heeft op 9 september 2006 de formulieren bij verweerder ingeleverd en daarbij een aantal stukken gevoegd, waaronder:

    • een aantal documenten met betrekking tot een drietal besloten vennootschapen met beperkte aansprakelijkheid waarvan eiser bestuurder en/of enig aandeelhouder is, zoals aktes van oprichting, uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, en een aantal jaarrekeningen;

    • een aantal aktes van levering van onroerend goed aan eiser;

    • een aantal hypotheekaktes, onder andere de hypotheekakte van 9 juli 2004 ten bedrage van € 1.600.000,- voor de aankoop van het perceel en de bouwwerken daarop in Durgerdam en een aantal panden aan de Lange Leidsedwarsstraat;

    • een aantal fiscale rapportages aangifte inkomstenbelasting 2003 en 2004; en

    • een overzicht van door eiser gehuurde panden, panden in eigendom van eiser en eisers schulden per 31 december 2005.

    1.4. Bij brief van 28 november 2006 heeft verweerder eiser meegedeeld dat een advies zal worden gevraagd aan het LBB. Bij brief van 17 januari 2007 heeft het LBB eiser twee aanvullende vragen gesteld. Ten eerste is eiser verzocht in verband met zijn antecedenten op het gebied van vuurwapenbezit en hennepteelt uiteen te zetten wat zijn rol is geweest. Ten tweede is eiser verzocht de volledige financiering van het bouwplan uiteen te zetten en daarbij bewijsstukken van de herkomst van het geld en eventuele overeenkomsten van leningen over te leggen. In deze brief staat dat eiser bij het beantwoorden van de vragen wordt geacht (kopieën van) schriftelijke bewijsstukken over te leggen. Eiser heeft naar aanleiding van de vragen twee bankafschriften overgelegd, van 11 augustus 2006 en 15 augustus 2006, van twee maal een geldopname door eiser van € 12.000,-, dus een totaal van € 24.000,-.

    1.5. Op 15 februari 2007 heeft het LBB advies uitgebracht. Het LBB is van mening dat er een ernstige mate van gevaar bestaat dat de door eiser gevraagde vergunningen voor de stolpboerderij en de loods mede gebruikt zullen worden om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten (artikel 3, eerst lid, onder a, van de Wet Bibob). Tevens is het LBB van mening dat er een ernstige mate van gevaar bestaat dat de vergunningen mede gebruikt zullen worden om strafbare feiten te plegen (artikel 3, eerste lid, onder b, van de Wet Bibob). Het LBB is van mening dat eiser de op 17 januari 2007 gestelde vragen onvoldoende dan wel onvolledig beantwoord heeft. Op grond van artikel 4, tweede lid van de Wet Bibob kan dit volgens het LBB worden aangemerkt als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet Bibob.

    1.6. Bij brief van 12 mei 2007 heeft verweerder het voornemen tot weigering van verlening van de bouwvergunning aan eiser kenbaar gemaakt. Eiser heeft op 1 juni 2007 mondeling zijn zienswijze naar voren gebracht en het Bibob-advies van 15 februari 2007 ingezien. Het LBB heeft op 1 augustus 2007 geantwoord op de door eiser ingebrachte zienswijze.

    1.7. Bij het primaire besluit heeft verweerder de aangevraagde bouwvergunning voor vernieuwing van de stolpboerderij geweigerd en de aan eiser van rechtswege verleende bouwvergunning voor de loods ingetrokken op grond van artikel 44a, eerste lid, van de Woningwet, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder a en artikel 3, eerste lid, onder b, van de Wet Bibob. Verweerder heeft daarbij in aanmerking genomen dat eiser in de periode juli 2005 tot en met 13 juli 2006 op zijn erf een hennepkwekerij heeft gehad en dat hij daarmee de Opiumwet heeft overtreden. Verweerder heeft voorts geconcludeerd dat eiser door zijn criminele activiteiten grote, op geld waardeerbare voordelen heeft kunnen genereren. Gelet op de hoogte van de aanneemsommen van eisers bouwplannen bestaat er volgens verweerder een ernstige mate van gevaar dat hij zijn bouwplannen financiert middels uit strafbare feiten verkregen gelden. Omdat de strafzaak nog niet voor de politierechter is geweest, is nog niet bekend of het Openbaar Ministerie (OM) een vordering in zal stellen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Verweerder is van mening dat eiser door het inleveren van alle gevraagde bescheiden wel voldoende heeft getracht het bestaan van een eigen vermogen aan te tonen, maar niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe eiser deze bouwplannen daadwerkelijk gaat financieren vanuit dit vermogen. Eiser heeft de aanneemsom getracht te schatten en die geschatte bouwsommen bewust laag gehouden, zoals hij zelf heeft aangegeven. Dat impliceert volgens verweerder dat de bouwsommen feitelijk hoger zullen zijn dan het door eiser opgegeven totaalbedrag. Een eventueel verschil tussen de geschatte en gemaakte kosten kan eiser tevens financieren met zwart geld en is niet te toetsen. Dit sterkt verweerder in het vermoeden dat eiser mogelijk zal trachten zwart geld wit te wassen door middel van de realisatie van zijn bouwvergunningen.

    Voorts stelt verweerder zich op het standpunt dat eiser ten behoeve van zijn hennepkwekerij gebruik heeft gemaakt van zijn boerderij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT