Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 12 de Septiembre de 2008

Datum uitspraak12 de Septiembre de 2008
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

12 september 2008

Eerste Kamer

07/13036

EV/EE

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[Eiseres],

wonende op Curaçao,

EISERES tot cassatie,

advocaat: mr. P. Garretsen,

t e g e n

STICHTING BIRGEN DI ROSARIO,

gevestigd op Curaçao,

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Stichting.

  1. Het geding in feitelijke instanties

    Met een op 31 oktober 2006 ter griffie van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, ingekomen verzoekschrift heeft de Stichting zich gewend tot dat gerecht en verzocht, kort gezegd, de arbeidsovereenkomst tussen de Stichting en [eiseres] wegens gewichtige redenen, bestaande uit gewijzigde omstandigheden, met onmiddellijke ingang c.q. op korte termijn te ontbinden, zonder toekenning van enige vergoeding aan [eiseres].

    [Eiseres] heeft de vordering bestreden.

    Het gerecht heeft, na een mondelinge behandeling zonder aanwezigheid van de gemachtigde van [eiseres], bij beschikking van 29 december 2006 de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 februari 2007 ontbonden en het meer of anders gevorderde afgewezen.

    Tegen deze beschikking heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, hierna: het hof.

    Bij beschikking van 7 augustus 2007 heeft het hof het hoger beroep verworpen.

    De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

  2. Het geding in cassatie

    Tegen de beschikking van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Stichting heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

    De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.

  3. Beoordeling van het middel

    De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

  4. Beslissing

    De Hoge Raad:

    verwerpt het beroep;

    veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Stichting begroot op € 345,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.

    Deze beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 september 2008.

    07/13036

    mr. J. Spier

    Parket 27 juni 2008

    Conclusie inzake

    [Eiseres]

    tegen

    Stichting Birgen Di Rosario

    (hierna: de stichting)

  5. Feiten

    1.1 In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten vastgesteld door het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao (hierna: GEA) in rov. 2 van zijn beschikking van 29 december 2006. Blijkens rov. 1.1 van de thans bestreden beschikking is ook het Hof NAA daarvan uitgegaan.

    1.2 [Eiseres] is per 5 november 1990 bij de stichting, die zich bezighoudt met de zorg voor bejaarden, in dienst getreden; aanvankelijk voor bepaalde tijd, later voor onbepaalde tijd.

    1.3 Tussen maart 1997 en augustus 2005 heeft [eiseres] vijf schriftelijke waarschuwingen gekregen en is zij (schriftelijk) aangesproken op haar functioneren en gedrag. Niet is gebleken dat [eiseres] daartegen heeft geprotesteerd. Naar aanleiding van een door de stichting ontvangen dreigbrief heeft zij [eiseres] op 22 augustus 2005 op non-actief gesteld onder doorbetaling van haar salaris. De stichting vermoedde dat de dreigbrief van [eiseres] afkomstig was. Een (politie)onderzoek heeft hiervoor geen bewijs opgeleverd.

    1.4 Het door de stichting vervolgens aangeboden outplacementtraject heeft niet het door de stichting gewenste gevolg gehad. Bij brief van 18 mei 2006 heeft de stichting te kennen gegeven een beëindiging van de arbeidsovereenkomst na te streven. Partijen hebben daarover geen overeenstemming bereikt.

  6. Procesverloop

    2.1 Op 31 oktober 2006 heeft de stichting een verzoekschrift ingediend strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [eiseres] op grond van veranderingen in de omstandigheden, zulks zonder toekenning van een vergoeding.

    2.2 De mondelinge behandeling was oorspronkelijk bepaald op 5 december 2006, maar is op schriftelijk verzoek van de gemachtigde van [eiseres] aangehouden tot 19 december 2006.

    2.3 Onmiddellijk voor de zitting op 19 december 2006 heeft een medewerker van de griffie, daartoe kennelijk door de gemachtigde van [eiseres] benaderd, wederom (mondeling en ongemotiveerd) om een aanhouding verzocht. Dit verzoek heeft het GEA, mede gelet op het feit dat de stichting zich hiertegen heeft verzet, afgewezen.

    2.4 De gemachtigde van de stichting heeft [tijdens de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT