Hoger beroep van Council of State (Netherlands), Gravenhage, February 21, 2013
Datum uitspraak | 2013-02-21 |
Uitgevende instantie: | 's-Gravenhage |
201103977/1/V1.
Datum uitspraak: 21 februari 2013
RAAD VAN STATE
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling),
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 4 maart 2011 in zaak nr. 10/15195 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister voor Immigratie en Asiel (hierna: de minister).
Procesverloop
Bij besluit van 22 april 2010 heeft de minister van Justitie het door de vreemdeling gemaakte bezwaar tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van de aan hem verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 4 maart 2011 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De minister, thans: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (hierna: de staatsecretaris), heeft een verweerschrift ingediend.
Bij faxbericht van 29 augustus 2011 heeft de vreemdeling krachtens artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), bezwaar gemaakt tegen zijn feitelijke uitzetting. Voorts heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij faxbericht van dezelfde dag heeft de voorzieningenrechter het verzoek doorgezonden naar de Afdeling. Bij uitspraak van 28 september 2011 in zaak nr. 201103977/4/V1 heeft de voorzitter van de Afdeling het verzoek afgewezen. Voorts is bij onderscheiden brieven van 24 november 2011 aan partijen meegedeeld dat in beginsel aanleiding bestaat om het bezwaarschrift bij het hoger beroep te betrekken.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
-
Ingevolge de artikelen 27, eerste lid, aanhef en onder b, en tweede lid, en 45, eerste lid, aanhef en onder b, en tweede lid, van de Vw 2000, is de bevoegdheid tot uitzetting een rechtsgevolg van rechtswege van de afwijzing of buitenbehandelingstelling van een aanvraag tot verlening of verlenging van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning of de intrekking van zo een vergunning. Indien de vreemdelingenrechter zich heeft uitgelaten over het besluit tot afwijzing...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT