Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 5 de Marzo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 5 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer HD 200.103.887/01

arrest van 5 maart 2013

in de zaak van

[De vrouw],

wonende te [woonplaats],

appellante,

advocaat: mr. J.G. van Heertum te Veghel,

tegen

[De man],

wonende te [woonplaats], Duitsland,

geïntimeerde,

advocaat: mr. M.H. Swart te Vught,

op het bij exploot van dagvaarding van 20 februari 2012 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank

‘s-Hertogenbosch gewezen vonnis van 23 november 2011 tussen appellante – de vrouw – als eiseres en geïntimeerde – de man – als gedaagde.

  1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 219973/HA ZA 10-2400)

    Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en het tussenvonnis van 8 december 2010.

  2. Het geding in hoger beroep

    2.1. Bij memorie van grieven heeft de vrouw vier grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en gevorderd dat het hof, opnieuw rechtdoende, zal beslissen zoals door de vrouw in zowel haar dagvaarding in prima als in hoger beroep is gevorderd.

    2.2. Bij memorie van antwoord heeft de man de grieven bestreden.

    2.3. De vrouw heeft vervolgens pleidooi gevraagd. Dat pleidooi is gehouden op woensdag 23 januari 2013. Namens de vrouw heeft mr. J.G. van Heertum, voornoemd, het woord gevoerd aan de hand van een door hem overgelegde pleitnota. Namens de man is het woord gevoerd door mr. M.H. Swart, voornoemd, eveneens aan de hand van een door haar overgelegde pleitnota. Na afloop van het pleidooi hebben partijen uitspraak gevraagd op de vooraf toegezonden kopieën van de gedingstukken.

    Door de vrouw zijn voorafgaand aan het pleidooi bij brief van 8 januari 2013 nog 3 producties in het geding gebracht.

  3. De gronden van het hoger beroep

    Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

  4. De beoordeling

    4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.

    4.1.1. Partijen zijn op 13 oktober 1967 met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. In artikel 1 van de huwelijkse voorwaarden is bepaald: “Tussen de echtelieden zal slechts gemeenschap van vruchten en inkomsten bestaan”.

    Bij vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 12 november 1982 heeft de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Op 3 maart 1983 is dit vonnis ingeschreven in de daartoe bestemde registers.

    4.1.2. Tijdens het huwelijk heeft de man pensioen opgebouwd bij het Pensioenfonds ABP. Hij ontvangt sinds 20 juli 2010 een pensioenuitkering.

    4.2. De vrouw heeft in eerste aanleg (samengevat) verzocht:

  5. primair de man te gelasten om aan de vrouw opgave te doen van het opgebouwde pensioen over de huwelijkse periode, inclusief de indexering daarover, dan wel, subsidiair de man te gelasten om aan de vrouw te doen toekomen een schriftelijke machtiging, waarmee de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT