Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 19 de Marzo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak19 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer HD 200.104.630/01

arrest van 19 maart 2013

in de zaak van

  1. [Appellant sub 1.],

    wonende te [woonplaats],

  2. [Appellant sub 2.],

    wonende te [woonplaats],

  3. [Appellant sub 3.],

    wonende te [woonplaats],

  4. [Appellant sub 4.],

    wonende te [woonplaats],

    appellanten,

    advocaat: mr. G.J. Bilderbeek,

    tegen:

    Dycore B.V.,

    gevestigd te [vestigingsplaats],

    geïntimeerde,

    advocaat: mr. M.W. Minnaard,

    op het bij exploot van dagvaarding van 20 maart 2012 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Breda, team kanton, locatie Breda gewezen vonnis van 21 december 2011 tussen appellanten - gezamenlijk aangeduid als: [Appellant sub 1. c.s.] en ieder afzonderlijk als: [Appellant sub 1.], [Appellant sub 2.], [Appellant sub 3.] en [Appellant sub 4.] - als eisers en geïntimeerde - Dycore - als gedaagde.

  5. Het geding in eerste aanleg (zaak/rolnr. 653387/CV/11-2324)

    Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

  6. Het geding in hoger beroep

    2.1. Bij memorie van grieven hebben [Appellant sub 1. c.s.] één grief aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot toewijzing van de vorderingen van [Appellant sub 1. c.s.], met veroordeling van Dycore in de kosten van beide procedures.

    2.2. Bij memorie van antwoord heeft Dycore de grief bestreden.

    2.3. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.

  7. De gronden van het hoger beroep

    Voor de tekst van de grief wordt verwezen naar de memorie van grieven.

  8. De beoordeling

    4.1. Gelet op het in de memorie van grieven gedane verzoek van [Appellant sub 1. c.s.] heeft het hof in de aanhef van dit arrest de juiste casu quo volledige (voor)namen van appellanten sub 2 en 3, [Appellant sub 2.] en [Appellant sub 3.], opgenomen.

    Het gaat in deze zaak om het volgende.

    4.1.1.Dycore is de rechtsopvolgster van Flevobeton B.V., hierna ook: Flevobeton.

    4.1.2.[Appellant sub 1. c.s.] zijn in dienst geweest van Dycore, althans haar rechtsvoorgangster Flevobeton. Zij zijn tussen februari 2007 en mei 2009 65 jaar geworden en aan hen is een ouderdomspensioen toegekend ten laste van Stichting CRH Pensioenfonds.

    4.1.3.Tot 1999 waren [Appellant sub 1. c.s.] deelnemer in de door aanvankelijk Flevobeton, later Dycore bij Centraal Beheer verzekerde pensioenregeling. Het betrof hier een pensioenregeling zonder enige toeslagenregeling, dus zonder enige indexatie. Het betreffende pensioenreglement is als bijlage bij productie 12 bij inleidende dagvaarding door [Appellant sub 1. c.s.] overgelegd.

    4.1.4.Dycore is in de loop van 1997 met de medewerkers, waaronder [Appellant sub 1. c.s.], een discussie gestart over harmonisatie van de binnen Dycore en haar moedermaatschappij CRH bestaande verschillende pensioenregelingen voor diverse groepen van werknemers. [Appellant sub 1. c.s.] hebben zich aanvankelijk verzet tegen een wijziging van de voor hen geldende pensioenvoorziening. Om de groep werknemers na een discussie van ruim twee jaar over de streep te trekken is er in september 1999 een afsluitende bijeenkomst geweest. Bij die bijeenkomst waren aanwezig de heren [(hoofd) personeelszaken van Dycore] (hoofd personeelszaken van Dycore), de heer [financiëel directeur van Dycore] (financieel directeur van Dycore), de heer [pensioenadviseur] van Pensioenadviesbureau [Pensioenadviesbureau] en de heer [extern pensioendeskundige van Dycore], extern pensioendeskundige van Dycore.

    4.1.5.De met Dycore gemaakte afspraken zijn neergelegd in twee brieven van voornoemde heer [(hoofd) personeelszaken van Dycore] aan [Appellant sub 1.]. De eerste brief dateert van 10 september 1999, is overgelegd als productie 1 bij inleidende dagvaarding en luidt als volgt:

    “(…)

    Naar aanleiding van het onderzoek, verricht door [Pensioenadviesbureau] en [extern pensioendeskundige van Dycore], inzake de verschillen in pensioensalarissen van de jaren 1994 en 1995, delen wij u mede dat dit per saldo niet heeft geleid tot een wijziging van de pensioenopbouw.

    In grote lijnen komen de met u gemaakte, en met Centraal Beheer besproken, afspraken op het volgende neer:

    - U wordt ingedeeld in de A-regeling van Stichting Pensioenfonds CRH Betonbedrijven, zijnde een geïndexeerde middenloonregeling.

    - De maximale eigen premiebijdrage is 5% van de pensioengrondslag.

    - Inzake de indexatie is afgesproken dat alleen de opbouw vanaf 01-01-98 is geïndexeerd. Het verleden dus niet.

    - Na 01-01-98 wordt dan wel het geheel geïndexeerd, ook hetgeen wat voor deze datum is opgebouwd. Dit laatste is volledig voor rekening van de organisatie.

    (…)”

    De tweede brief dateert van 15 oktober 1999, is overgelegd als productie 2 bij inleidende dagvaarding en luidt als volgt:

    “(…)

    Naar aanleiding van uw opmerking dat de zinsnede in mijn laatste brief d.d. 10 september jl. niet correct zou zijn heeft de heer [pensioenadviseur] van [Pensioenadviesbureau] en [extern...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT