Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 21 de Marzo de 2013

Datum uitspraak21 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/6508 AW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 29 september 2011, 11/76 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A te B] (appellant)

de Minister van Financiën (minister)

Datum uitspraak: 21 maart 2013

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 februari 2013. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R. Verspaandonk, advocaat. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.G. van Asperen.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellant was werkzaam in de functie van medewerker administratie groepsfunctie C bij de Belastingdienst [X]. Bij besluit van 28 augustus 2008 is aan appellant wegens ernstig plichtsverzuim de straf opgelegd van voorwaardelijk ontslag als bedoeld in artikel 81, eerste lid, aanhef en onder l, en derde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR), met een proeftijd van twee jaar, in combinatie met de straf van verlaging van zijn salaris gedurende twee jaar naar een bedrag dat twee periodieken lager ligt dan zijn salaris op dat moment. Het plichtsverzuim bestond uit het op grote schaal gebruikmaken van de aan hem ter beschikking gestelde mobiele diensttelefoon voor privédoeleinden en uit het niet naar waarheid daarover verklaringen afleggen.

1.2. Op 9 juli 2009 heeft de ex-echtgenote van appellant een klacht tegen hem ingediend, waarbij zij melding heeft gemaakt van een van de Belastingdienst afkomstige brief die mogelijk is vervalst door appellant. Om te kunnen bepalen of er sprake is van ernstig plichtsverzuim is gevraagd om toestemming als bedoeld in artikel 1.6.4. van H14 van het Reglement Personeelsvoorschriften Belastingdienst, teneinde de computer van appellant en een collega te onderzoeken en de gegevensbestanden over telefoongebruik te kunnen raadplegen. Bij brief van 22 september 2009 is toestemming verleend om gegevens te raadplegen uit het bestand behorende bij de door de dienst aan appellante ter beschikking gestelde computer en onder de voorwaarde dat die computergegevens daartoe aanleiding geven, is eveneens toestemming verleend om gegevens te raadplegen behorende bij de door de dienst aan appellant ter beschikking gestelde telefonievoorziening(en).

1.3. In een gesprek op 14 december 2009 is betrokkene geconfronteerd met de resultaten van het onderzoek naar het telefoongebruik in de periode 1 januari 2009...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT