Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Hertogenbosch, 17 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak17 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Hertogenbosch

uitspraak buiten zitting

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 12/2310

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2012 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: [gemachtigde]

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven, verweerder

(gemachtigde: mr. P.J.A. van Creij).

Procesverloop

Bij brief van 16 april 2012 heeft eiser verweerder op grond van de Wet openbaarheid bestuur (Wob) verzocht om toezending van informatie over een vermeende overtreding van artikel 5.1.4 van de Algemeen Plaatselijke Verordening.

Bij brief van 16 mei 2012 heeft eiser zijn Wob-verzoek herhaald.

Bij brief van 12 juli 2012 heeft eiser verweerder meegedeeld dat verweerder niet tijdig op het Wob-verzoek heeft beslist en om die reden een dwangsom verbeurt voor elke dag dat verweerder in gebreke is, in totaal tot een bedrag van € 1.260,00.

Bij e-mail van 17 juli 2012 heeft verweerder aan eiser meegedeeld dat er geen documenten voorhanden waren die konden worden toegezonden.

Op 30 juli 2012 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

  1. Op grond van artikel 8:54, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is omdat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.

  2. Voor de toepasselijkheid van de wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep wordt het niet tijdig nemen van een beslissing ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb gelijkgesteld met een besluit. Het niet tijdig nemen van een besluit in de zin van deze bepaling omvat het niet tijdig bekend maken. Een belanghebbende kan tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep instellen op grond van artikel 8:1, eerste lid, in combinatie met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Awb. Op grond van artikel 6:12, tweede lid, aanhef en onder b, van de Awb kan een beroepschrift worden ingediend zodra:

    a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen of een van rechtswege verleende beschikking bekend te maken, en

    b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop de belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.

  3. Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Wob beslist een bestuursorgaan zo spoedig mogelijk op het verzoek om informatie, doch uiterlijk binnen vier weken vanaf de dag na die waarop het verzoek is ontvangen. Op grond van artikel 6, tweede lid, van de Wob kan het bestuursorgaan de beslissing met ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de eerste termijn schriftelijk gemotiveerd mededeling gedaan aan de verzoeker. Verweerder heeft het Wob-verzoek van eiser op 16 april 2012 ontvangen. Niet gesteld of gebleken is dat verweerder de beslissing heeft verdaagd. Dit brengt met zich dat verweerder uiterlijk op 14 mei 2012 een besluit had moeten nemen op het verzoek van eiser. Vaststaat dat verweerder dat niet heeft gedaan. Verweerder heeft dus niet tijdig beslist op het verzoek van eiser. Eiser heeft verweerder bij brief van 16 mei 2012 in gebreke gesteld. Eiser heeft vervolgens...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT