Hoger beroep van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26 de Marzo de 2013
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 26 de Marzo de 2013 |
Uitgevende instantie: | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden |
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 12/00060
uitspraakdatum: 26 maart 2013
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
X BV te Z (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 2 oktober 2008, nummer AWB 07/2234,
in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst te P (hierna: de Inspecteur).
-
Ontstaan en loop van het geding
1.1 Aan belanghebbende is voor het jaar 2003 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van nihil. Tegelijkertijd is op grond van artikel 20b, eerste lid van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb) een verliesvaststellingsbeschikking van € 36.061 vastgesteld.
1.2 Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de verliesvaststellingsbeschikking nader vastgesteld op € 156.969.
1.3 Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 2 oktober 2008 ongegrond verklaard.
1.4 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.
1.5 Het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.
1.6 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch beroep in cassatie ingesteld.
1.7 De Hoge Raad heeft bij arrest van 20 januari 2012, nr. 10/01694, LJN: BV1386 (hierna: het verwijzingsarrest) de uitspraak van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof te Arnhem (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het verwijzingsarrest.
1.8 Zowel belanghebbende als de Inspecteur hebben een conclusie na verwijzing ingediend.
1.9 Tot de stukken van het geding behoort voorts het van de Hoge Raad ontvangen dossier – waartoe behoort het dossier van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch – dat op deze zaak betrekking heeft.
1.10 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 september 2012 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [ ] als gemachtigde van belanghebbende en namens de Inspecteur [ ].
1.11 Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
-
De vaststaande feiten
2.1 Belanghebbende is in 1972 opgericht. In het onderhavige jaar waren de aandelen in belanghebbende in handen van A en zijn echtgenote B, die op 1 januari 1976 in dienst van belanghebbende zijn getreden (hierna: de werknemers).
2.2 In 1976 zijn aan de werknemers pensioenaanspraken toegekend. De met de pensioenaanspraken verband houdende verplichtingen zijn ondergebracht in een pensioenstichting (hierna: de Stichting). Ter dekking van de aanspraken zijn jaarlijks pensioenpremies aan de Stichting voldaan. Met ingang van 1 januari 1992 is de pensioenopbouw bij de Stichting gestaakt en zijn geen premies meer betaald. Per 31 december 2002 bedroeg de bij de Stichting opgebouwde pensioenvoorziening volgens haar administratie € 595.049,25.
2.3 Op 16 december 1992 heeft belanghebbende pensioenbrieven aan de werknemers uitgereikt waarin aan elk van hen een pensioen ter grootte van 70 percent van het eindloon is toegezegd (hierna: de pensioenbrieven). In de pensioenbrieven is ervan uitgegaan dat de diensttijd van de werknemers bij belanghebbende is aangevangen op 1 januari 1976. In de pensioenbrieven wordt geen melding gemaakt van de onderbrenging van de hiervoor in 2.2 genoemde pensioenverplichtingen bij de Stichting. Voorzover van belang luiden de pensioenbrieven als volgt:
“Geachte A,
Hierbij delen wij u mede, dat in de algemene vergadering van aandeelhouders, gehouden op 16-12-1992, door ons ten behoeve van Uzelf en van Uw echtgenote de hierna vermelde pensioenaanspraken zijn toegekend ten laste van onze vennootschap, zulks onder de voorwaarden, zoals deze eveneens hierna vermeld zijn.
-
Omschrijving van de grootte van de aanspraken.
a. Een levenslang ouderdomspensioen van Uzelf, ingaande 01-03-2008, groot 70% van de pensioengrondslag. De grootte van deze toezegging is gebaseerd op een totaal te bereiken diensttijd van 32,1666 jaar. Uw...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT