Voorlopige voorziening van Rechtbank Assen, Voorzieningenrechter, 23 de Mayo de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Mayo de 2008
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK ASSEN

Sector Bestuursrecht

Kenmerk: 08/420 WRO

PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK

van de voorzieningenrechter op de voet van het bepaalde in titel 3 van hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) d.d. 23 mei 2008

in het geding tussen:

[verzoeker], [woonplaats]

en

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Assen, verweerder.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 6 februari 2008, verzonden op 7 februari 2008, heeft verweerder een reguliere bouwvergunning, onder vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO), en een aanlegvergunning verleend aan de gemeente Assen (dienst Stadsontwikkeling) ten behoeve van de bouw van een beweegbare brug op het perceel kadastraal bekend gemeente Assen, sectie T, nummer 535, plaatselijk bekend Vaart ter hoogte van de Witterstraat/Mr. P.J. Troelstralaan te Assen.

    Verzoekers hebben bij brief 17 maart 2008, aangevuld bij brief van tegen dit besluit bij verweerder bezwaar gemaakt.

    Bij brief van 14 mei 2008 is tevens namens verzoekers aan de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

    Verweerder heeft bij brief van 19 mei 2008 de op de zaak betrekking hebbende stukken alsmede een verweerschrift ingezonden. De gemachtigde van verzoekers heeft hiervan een afschrift ontvangen.

    Het verzoek is behandeld ter zitting van de rechtbank op 28 mei 2008, alwaar [verzoeker] in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. J.L. Souman, advocaat te Epe.

    Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door de gemachtigden A. Nijmeijer, A.R. van der Kaa en W. Nauta.

  2. Beslissing

    Aan het slot van de zitting heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.

  3. Motivering

    Algemeen

    Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de recht¬bank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

    Aangezien tijdig bezwaar is gemaakt tegen het besluit waarop het verzoek betrekking heeft en deze rechtbank in de hoofdzaak bevoegd zal zijn, is voldaan aan het connexiteitsvereiste. Ook overigens is er geen beletsel het verzoek om een voorlopige voorziening ontvankelijk te achten.

    Feiten en omstandigheden

    Bij zijn oordeelsvorming betrekt de voorzieningenrechter de navolgende feiten en omstandigheden.

    De gemeente Assen is bezig met een reconstructie van de Vaart. Die omvat onder meer het herstel van de beschoeiing, de aanleg van een zwaaikom aan het einde van de Vaart en de aanleg van een nieuwe Witterbrug.

    Met het daartoe bestemde formulier is namens de dienst Stadsontwikkeling van de gemeente Assen op 18 oktober 2007 een aanvraag om reguliere bouwvergunning en een aanlegvergunning ten behoeve van de bouw van een beweegbare brug op het voornoemde perceel aan de Vaart in Assen bij verweerder ingediend.

    Het bouwplan is ter advisering voorgelegd aan de welstandscommissie. In een verslag van 16 februari 2007 van de welstandsvergadering wordt aangegeven dat de commissie kan instemmen met de hoofdopzet. Voorts wordt in dit verslag aangegeven dat de verdere uitwerking voor wat betreft de verlichting van de brug, de service-deur in de kolom, de kleu, de verkeersregelinstallatie, de aangrenzende lantaarnpalen en overige straat- en vaartmeubilair, alsmede de constructieve uitwerking van de brug alsnog ter beoordeling moeten worden voorgelegd.

    Met het daartoe bestemde formulier is namens verweerder op 27 december 2007 een aanvraag om een verklaring van geen bezwaar bij het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe (hierna: het college van GS) ingediend.

    Bij besluit van 15 januari 2008 heeft het college van GS een verklaring van geen bezwaar afgegeven aan verweerder.

    In een advies van 1 februari 2008 heeft de welstandscommissie vervolgens aangegeven dat het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand.

    Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder een reguliere bouwvergunning, onder vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de WRO, en een aanlegvergunning verleend aan de gemeente Assen (dienst Stadsontwikkeling) ten behoeve van de bouw van een beweegbare brug op het voornoemde perceel aan de Vaart te Assen.

    Standpunten partijen

    Verzoekers stellen zich op het standpunt dat er sprake is van een onbevoegd genomen besluit met betrekking tot het verlenen van vrijstelling, als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de WRO, aangezien deze bevoegdheid toekomt aan de gemeenteraad, tenzij deze de bevoegdheid heeft gedelegeerd. Naar de mening van verzoekers is in het onderhavige geval niet gebleken van delegatie aan verweerder.

    Verzoekers wijzen erop dat voor het gebied rond de Vaart specifieke bepalingen gelden op grond van de welstandsnota. Uit de welstandsnota blijkt naar de mening van verzoekers dat het beleid erop gericht is de bestaande historische ruimtelijke structuur te handhaven, een welstandsambitie te hebben die past bij het beschermd stadsgezicht en toepassing van staal slechts bij uitzondering toe te staan. Naar de mening van verzoekers is het bouwplan voor de Witterbrug op alle fronten in strijd met de welstandsnota. Op geen enkele wijze wordt de bestaande situatie gehandhaafd en gerespecteerd. De brug past niet in de bestaande bebouwing (historisch van aard) en zeker niet in de ambitie om het stadsgezicht daadwerkelijk te beschermen.

    Voorts zijn verzoekers van mening dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan, althans met de geest van het bestemmingsplan, nu het hier om een beschermd stadsgezicht gaat. Verwezen wordt in dit verband ook naar de cultuurhistorische waarde van de oude ophaalbrug. De brug wijkt sterk af van de omringende bebouwing, de hoogte daarvan, de sfeer die de Vaart uitstraalt, het materiaalgebruik in vergelijking met de omringende bebouwing en de sterk historische uitstraling.

    Verzoekers merken op dat in de ruimtelijke onderbouwing niet wordt ingegaan op de relatie met het beschermende karakter van het bestemmingsplan en de toekomstige (ruimtelijke) ontwikkeling. Naar de mening van verzoekers past het bouwplan niet in het beschermd stadsgezicht en is er geen advies uitgebracht door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg of een vergelijkbaar orgaan.

    Voorts menen verzoekers dat onvoldoende rekening is gehouden met hun belangen. Een andere minder belastende optie wordt goed denkbaar geacht. Voor verschillende omwonenden zou de nieuwe brug leiden tot een enorme pilaar op een afstand van circa 10 meter van hun woning.

    Verweerder wijst erop dat de gemeenteraad op 20 april 2000 de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling, als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de WRO, van het geldende bestemmingsplan gedelegeerd heeft aan het college van burgemeester en wethouders. Van een onbevoegd genomen besluit is derhalve geen sprake.

    Verweerder merkt op dat het bouwplan ter beoordeling is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT