Raadkamer van Rechtbank Noord-Holland, 25 de Marzo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak25 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Noord-Holland

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf

Locatie Haarlem

Meervoudige raadkamer

Registratienummer: 13/190

Parketnummer: 15/760953-12

Uitspraakdatum: 25 maart 2013

Beschikking (ex artikel 182 lid 6 van het Wetboek van Strafvordering)

  1. Ontstaan en loop van de procedure

    Op 15 januari 2013 is ter griffie van de rechtbank Noord-Holland ingekomen een door mr. A. Baatenburg de Jong, advocaat te Hoofddorp, ingediend bezwaarschrift, gedateerd 15 januari 2013, van

    [klager], klager,

    geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],

    domicilie kiezende te (2132 CE) Hoofddorp, Kruisweg 971c, ten kantore van mr. Baatenburg de Jong, voornoemd.

  2. Ontstaan en loop van de procedure

    Op 11 maart 2013 is het bezwaarschrift achter gesloten deuren in raadkamer behandeld. Klager is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Baatenburg de Jong, voornoemd. Tevens was de moeder van klager aanwezig.

    Bij de behandeling zijn klager, de officier van justitie en de raadsvrouw gehoord.

    Van het verhandelde in raadkamer is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd.

    De rechtbank heeft kennisgenomen van het door de officier van justitie overgelegde dossier van de strafzaak tegen klager.

  3. De ontvankelijkheid van klager in zijn bezwaarschrift

    De officier van justitie heeft primair het standpunt ingenomen dat klager niet-ontvankelijk is in zijn bezwaarschrift en voert daartoe het volgende aan. Het bezwaarschrift richt zich tegen een afwijzende beslissing van de rechter-commissaris op het verzoek tot het verrichten van een onderzoekshandeling in onderhavige zaak, te weten het houden van een schouw, welk verzoek is gedaan op 19 november 2012 in het kader van een zogeheten mini-instructie als bedoeld in artikel 36a (oud) van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

    Met ingang van 1 januari 2013 is in werking getreden de Wet van 1 december 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten ter versterking van de positie van de rechter-commissaris, kortweg Wet versterking positie rechter-commissaris geheten (verder te noemen: de Wet). Vóór de inwerkingtreding van de Wet was er geen bezwaar mogelijk tegen een afwijzende beslissing van de rechter-commissaris op een verzoek als bedoeld in artikel 36a (oud) Sv. Nu het namens klager gedane verzoek tot het houden van een schouw is ingediend vóór de inwerkingtreding van de Wet en dus onder het oude recht is gedaan, is bezwaar niet mogelijk en is klager niet-ontvankelijk in zijn bezwaarschrift, aldus de officier van justitie. Zij heeft in dit verband nog opgemerkt dat in de Wet uitdrukkelijk is bepaald dat in strafzaken waarin vóór 1 januari 2013 reeds een gerechtelijk vooronderzoek is ingesteld, het oude recht van toepassing blijft. Hoewel de wetgever over de mini-instructie in dit verband niets heeft gezegd, geldt deze overgangsbepaling...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT