Hoger beroep van Court of Appeal of Arnhem (Netherlands), 13 de Mayo de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak13 de Mayo de 2008
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Arnhem (Netherlands)

13 mei 2008

eerste civiele kamer

zaaknummer 104.004.447

rolnummer (oud) 2007/1412

G E R E C H T S H O F T E A R N H E M

Arrest

in de zaak van:

  1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    [appellant sub 1],

    gevestigd te Millingen aan de Rijn,

  2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    De Meerman B.V.,

    gevestigd te Beek en Donk,

    appellanten,

    procureur: mr. P.M. Wilmink,

    tegen:

    de coöperatie

    Coöperatieve Rabobank "Dodewaard" B.A. in liquidatie,

    gevestigd te Opheusden,

    geïntimeerde,

    procureur: mr. J.M. Bosnak.

    1 Het geding in eerste aanleg

    Voor de procedure in eerste aanleg wordt verwezen naar de inhoud van het vonnis van 8 november 2007 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Arnhem in kort geding heeft gewezen tussen appellanten (hierna aan te duiden als [appellant sub 1] en De Meerman of [appellanten] voor appellanten gezamenlijk) als tussenkomende partij onderscheidenlijk gedaagde en geïntimeerde (hierna te noemen: Rabobank Dodewaard) als eiseres; van dat vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.

    2 Het geding in hoger beroep

    2.1 [appellanten] hebben bij exploot van 12 november 2007 aan Rabobank Dodewaard aangezegd van voornoemd vonnis in hoger beroep te komen, met dagvaarding van Rabobank Dodewaard voor dit hof.

    2.2 In dat exploot hebben [appellanten] vijf grieven tegen de bestreden vonnissen aangevoerd en toegelicht, en hebben zij nieuwe producties in het geding gebracht. Zij hebben gevorderd dat het hof bij arrest uitvoerbaar bij voorraad het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:

    in de hoofdzaak:

  3. de jegens De Meerman in de hoofdzaak ingestelde vorderingen alsnog zal afwijzen,

  4. Rabobank Dodewaard zal veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen arrest de doorhaling in het kadaster van het retentierecht van De Meerman ongedaan te maken, althans het retentierecht opnieuw in te schrijven, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom ad € 10.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Rabobank Dodewaard in gebreke blijft om aan die veroordeling te voldoen;

  5. Rabobank Dodewaard zal veroordelen in de proceskosten in beide instanties;

    in de tussenkomst:

  6. primair Rabobank Dodewaard zal gebieden om binnen twee dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen arrest aan [appellant sub 1] bij authentieke akte een verklaring op de voet van artikel 3:274 BW af te geven, inhoudende dat de litigieuze hypotheek is vervallen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij daarmee ingebreke blijft;

  7. subsidiair Rabobank zal verbieden om tot executie van scheepswerf Dodewaard over te gaan, althans haar zal gebieden dat zij de executie van scheepswerf Dodewaard staakt en gestaakt houdt tot het moment dat bij vonnis in kracht van gewijsde is bepaald dat aan het hypotheekrecht waarop de Rabobank zich beroept nog rechten kunnen worden ontleend, het vorenstaande steeds op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij daarmee in gebreke blijft, althans een zodanige voorziening zal treffen zoals het hof zal vermenen te behoren;

  8. Rabobank Dodewaard zal veroordelen in de kosten van beide instanties.

    2.3 Bij memorie van antwoord heeft Rabobank Dodewaard de grieven bestreden, heeft zij bewijs aangeboden en een aantal producties in het geding gebracht. Zij heeft geconcludeerd dat het hof bij arrest, voor zover mogelijk bij voorraad, [appellanten] niet-ontvankelijk zal verklaren in hun appel, althans hun vorderingen zal afwijzen, en het bestreden vonnis zal bekrachtigen, zo nodig onder verbetering van gronden, met veroordeling van [appellant sub 1] en De Meerman in de kosten van het hoger beroep.

    2.4 Ter zitting van 14 februari 2008 hebben partijen de zaak doen bepleiten, [appellant sub 1] door mr. M.A.J. Kemps, advocaat te Eindhoven, De Meerman door mr. P.W.H. Stassen, advocaat te Eindhoven en Rabobank Dodewaard door mr. M.A. Oostendorp, advocaat te Arnhem; partijen hebben daarbij pleitnotities in het geding gebracht. Aan [appellant sub 1] en De Meerman is daarbij akte verleend van het in het geding brengen van nieuwe stukken.

    2.5 Vervolgens heeft, met instemming van [appellanten], alleen Rabobank Dodewaard de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

    3 De vaststaande feiten

    3.1 In het bestreden vonnis zijn onder 3.1 tot en met 3.9 feiten vastgesteld. Van deze onbestreden feiten zal ook in hoger beroep worden uitgegaan.

    3.2 Daaraan kan nog worden toegevoegd dat in de onder 3.3 van het bestreden vonnis bedoelde, bij akte van 29 september 1995 vastgelegde, garantieovereenkomst tussen Rabobank Dodewaard ("de bank ter ene zijde") en de Rabobank Kesteren-Opheusden ("de bank ter andere zijde"), onder meer het volgende is bepaald en overeengekomen:

    (...)

    "dat tussen partijen overeenstemming is bereikt over een fusie welke op een oktober...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT