Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 19 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak19 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector Civiel recht

Uitspraak : 19 december 2012

Zaaknummer : 200.104.809/01

Rekestnummer rechtbank : F2 RK 11-665

[De vrouw],

wonende te [woonplaats], gemeente [naam gemeente],

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. E.B. van den Ouden te Oude-Tonge, gemeente Oostflakkee,

tegen

[de man],

wonende te [woonplaats], gemeente [naam gemeente],

verweerder in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. M. van Gastel te Hellevoetsluis.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De vrouw is op 4 april 2012 in hoger beroep gekomen van een tussenbeschikking van 29 april 2011 en een beschikking van 6 januari 2012 van de rechtbank Rotterdam.

De man heeft op 12 juni 2012 een verweerschrift ingediend.

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

van de zijde van de vrouw:

- op 23 april 2012 een brief van 20 april 2012 met bijlagen,

- op 21 augustus 2012 een brief van diezelfde datum met bijlagen.

De zaak is op 31 augustus 2012 mondeling behandeld.

Ter zitting waren aanwezig:

- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;

- de man, bijgestaan door zijn advocaat.

Mr. Van Gastel heeft ter zitting pleitnotities overgelegd.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de tussenbeschikking van 29 april 2011 en de daaropvolgende beschikking van 6 januari 2012.

Bij de beschikking van 29 april 2011 heeft de rechtbank onder meer tussen partijen de echtscheiding uitgesproken en is de behandeling ten aanzien van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden pro forma aangehouden.

Bij de beschikking van 6 januari 2012 heeft de rechtbank de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden vastgesteld en de vrouw ten titel van overbedeling veroordeeld om aan de man te voldoen een bedrag van € 47.714,46. Het meer of anders verzochte is afgewezen en de proceskosten zijn tussen partijen gecompenseerd.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

  1. In geschil is de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden.

  2. De vrouw verzoekt het hof de bestreden beschikkingen van 29 april 2011 en 6 januari 2012 te vernietigen (het hof begrijpt: voor zover het betreft hetgeen daarin is bepaald met betrekking tot de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden) en, opnieuw beschikkende, het in appel gewijzigde en aangevulde verzoek tot vaststelling dan wel afdoening van de vermogensrechtelijke betrekkingen van partijen alsnog toe te wijzen en vast te stellen, zo nodig op een wijze die het hof juist acht.

  3. De man verzoekt het hof de vrouw in haar appel niet-ontvankelijk te verklaren dan wel het beroep af te wijzen, zulks met veroordeling van de vrouw in de kosten van het geding in beide instanties en deze kosten te verhogen met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen 14 dagen na dagtekening van de beschikking van het hof althans na de betekening van deze beschikking zullen zijn voldaan.

    In het geding gebrachte stukken

  4. Ter zitting van het hof is door de advocaat van de man bezwaar gemaakt tegen de door de vrouw bij brief van 21 augustus 2012 overgelegde stukken. De advocaat stelt dat het uitgebreide pakket aan stukken eerder door de vrouw in het geding hadden kunnen worden gebracht. Hij heeft de stukken nu nauwelijks met de man kunnen bespreken.

  5. Het hof zal acht slaan op de door de vrouw bij brief van 21 augustus 2012 overgelegde stukken. De stukken zijn binnen de termijn van tien kalenderdagen als bedoeld in artikel 1.4.3. van het geldende Procesreglement overgelegd. Bovendien betreft het stukken die de man reeds bekend waren, te weten bankafschriften van gezamenlijke rekeningen van partijen, de huwelijkse voorwaarden en een koopovereenkomst waarbij ook de man partij was.

    Werkafspraken

  6. De eerste grief van de vrouw richt zich tegen de overweging van de rechtbank in de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT