Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 14 de Mayo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer HD 200.097.802/01

arrest van 14 mei 2013

in de zaak van

  1. Mooi Weer Recreatie BV,

    gevestigd te [vestigingsplaats],

  2. Jusoma Holding BV,

    gevestigd te [vestigingsplaats],

  3. de stichting Recreanders

    gevestigd te [vestigingsplaats],

    appellanten,

    advocaat: mr. B.S. Friedberg,

    tegen:

    de gemeente Bernheze,

    gevestigd te Heesch, gemeente Bernheze,

    geïntimeerde,

    advocaat: mr. M.J.A. Verhagen,

    op het bij exploot van dagvaarding van 22 november 2011 ingeleide hoger beroep van de door de rechtbank

    's-Hertogenbosch gewezen vonnissen van 21 oktober 2009, 8 december 2010, 9 februari 2011, 20 april 2011 en 28 september 2011 tussen appellanten - Mooi Weer c.s. - als gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie en geïntimeerde - de Gemeente - als eiseres in conventie, verweerster in reconventie.

  4. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 198645/HA ZA 09-1992)

    Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.

  5. Het geding in hoger beroep

    2.1. Bij dagvaarding in hoger beroep voor heeft Mooie Weer c.s. 15 grieven aangevoerd (waaronder twee grieven genummerd XI, die het hof hierna zal aanduiden als grief XIX en XIA) en geconcludeerd tot vernietiging van de vonnissen waarvan beroep en, kort gezegd, tot alsnog afwijzing van de vordering van de Gemeente.

    2.2.Bij memorie van antwoord met producties heeft de Gemeente de grieven bestreden.

    2.3.In een door Mooi Weer c.s. geopend incident heeft het hof bij beschikking van 24 april 2012 (zaaknummer HV 200.097.944) het verzoek van Mooi Weer c.s. tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht afgewezen en de beslissing over de proceskosten gereserveerd tot de uitspraak in het bodemgeding.

    2.4.In een tweede door Mooi Weer c.s. geopend incident heeft het hof bij beschikking van 24 april 2012 (zaaknummer HD 200.097.802) het verzoek tot het horen van twee met name genoemde getuigen toegewezen, met benoeming van een raadsheer-commissaris; het hof heeft daarbij de beslissing omtrent de proceskosten gereserveerd tot de uitspraak in het bodemgeding.

    Het voorlopig getuigenverhoor is gehouden op 10 september 2012. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal is door partijen niet in het geding gebracht, maar partijen hebben tijdens het pleidooi in hoger beroep desgevraagd verklaard er van uit te gaan dat het hof dit proces-verbaal ambtshalve bij de stukken voegt.

    2.5.Partijen hebben hun zaak doen bepleiten, Mooi Weer c.s. door Mr. Friedberg en de Gemeente door Mr. Verhagen. Daarna is de zaak verwezen naar de rol voor het door Mr. Friedberg overleggen van complete en geordende gedingstukken en voor uitspraak.

  6. De gronden van het hoger beroep

    Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

  7. De beoordeling

    4.1. In de dagvaarding in hoger beroep wordt onder meer vernietiging gevorderd van het tussenvonnis van 21 oktober 2009. Dit vonnis is door Mooi Weer c.s. niet overgelegd, maar betreft blijkens het proces-verbaal van comparitie in eerste aanleg het vonnis waarbij deze comparitie is gelast. In het hoger beroep tegen dit vonnis is Mooi Weer c.s. niet-ontvankelijk, nu de grieven op dit vonnis geen betrekking hebben.

    4.2. De grieven richten zich niet tegen de feitenvaststelling in het vonnis van 8 december 2010. Het hof gaat van dezelfde feiten uit, en zal deze hierna, deels in aangepaste vorm, opnieuw relateren.

    4.3. Het gaat in deze zaak om het volgende.

    (a)De Gemeente is eigenaar van 21,5 ha grond aan de [vestigingsadres] te [vestigingsplaats]. Op deze grond is een recreatieoord gelegen, genaamd Recreatieoord De Wildhorst (hierna ook: het recreatieoord). Dit recreatieoord werd tot 1988 geëxploiteerd door de Stichting Recreatieoord De Wildhorst (hierna de Stichting)

    (b)Vanaf 1958 heeft de Gemeente (althans haar rechtvoorgangster de gemeente Heeswijk-Dinther, en voordien de gemeente Heeswijk) in een aantal etappes deze grond in erfpacht uitgegeven aan (de rechtsvoorgangers van) de Stichting.

    In de diverse daarop betrekking hebbende akten is telkens de verplichting opgelegd een jaarlijkse erfpachtcanon te betalen aan de Gemeente.

    (c)Uit een akte van 24 november 1986 (genummerd [akte sub 1.], productie A 11 bij conclusie van antwoord) blijkt dat de gemeente Heeswijk-Dinther met de Stichting een aantal0

    (d) ruil- en koopovereenkomsten is aangegaan.

    (e)Bij drie andere akten van 24 november 1986 (genummerd [akte sub 2.], [akte sub 3.] en [akte sub 4.], producties A 8, 9 en 10 bij conclusie van antwoord) zijn alle erfpachtvoorwaarden die van toepassing waren op de door de Gemeente aan de Stichting in erfpacht uitgegeven gronden geüniformeerd in die zin dat vanaf dat moment de einddatum van alle erfpacht gelijkelijk gesteld wordt op 31 december 2070, en de canon wordt vastgesteld op 4% van de vierkante meter prijs per jaar. Dit percentage wordt jaarlijks geïndexeerd en vanaf 1 januari 1993 zal iedere 15 jaar de waarde van de grond opnieuw worden gewaardeerd door taxatie, zo blijkt uit die akten.

    (f)Bij akte van 6 april 1988 (productie A15 bij conclusie van antwoord) zijn de erfpachtvoorwaarden geldende tussen de Gemeente en de Stichting met betrekking tot de percelen [perceel 1.], [perceel 2.], [perceel 3.] en [perceel 4.] in die zin gewijzigd dat artikel 7 van deze voorwaarden werd geschrapt.

    Artikel 7 hield in dat de erfpachter zijn krachtens de desbetreffende akte verkregen rechten niet mocht vervreemden of bezwaren zonder toestemming van de Raad de gemeente Heeswijk-Dinther.

    (g)De Stichting heeft bij akte 16 augustus 1988 haar rechten inzake het recreatieoord overgedragen aan de besloten vennootschap Recreatieoord De Wildhorst BV (hierna: De Wildhorst BV).

    (h)De Wildhorst BV heeft haar erfpachtrechten in de jaren 2002 en volgende aan diverse derden verkocht. Tot en met 2006 heeft de Gemeente de erfpachtcanon met betrekking tot de desbetreffende percelen in rekening gebracht bij De Wildhorst BV.

    (i)De Wildhorst BV is op 2 november 2006 in staat van faillissement verklaard.

    (j)Bij akte van 11 december 2006 (productie A 12 bij conclusie van antwoord) hebben Mooi Weer en Recreanders ieder een aantal rechten geleverd gekregen betrekking hebbend op gronden behorend tot het recreatieoord; deze rechten worden in de akte van levering omschreven als "rechten van erfpacht".

    (k)Bij brief van 21 december 2006 (productie 17 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft de Gemeente aan Recreanders en Mooi Weer bericht dat zij de canon, die voorheen met tussenkomst van derden aan de Gemeente werd voldaan, voortaan zelf dan wel via een door de Gemeente nader aan te wijzen derde wenste te ontvangen.

    (l)Mooi Weer en Recreanders hebben de canon over 2007 aan de Gemeente voldaan.

    (m)In opdracht van de Gemeente hebben [adviseur 1.] en [adviseur 2.] op 27 juni 2007 een advies uitgebracht betreffende de volle waarde van de in erfpacht uitgegeven gronden behorende tot het recreatieoord.

    (n)Op 5 en 15 oktober 2007 heeft Mooi Weer verschillende van de aan haar geleverde rechten geleverd aan Jusoma. In de akte van levering zijn wederom de onder (d) bedoelde erfpachtsvoorwaarden opgenomen.

    (o)Door [verzoeker van eerste aanleg] en 41 anderen is bij de rechtbank 's-Hertogenbosch een geding aanhangig gemaakt tegen de Gemeente, eveneens betrekking hebbend op erfpachtsrechten inzake de gronden waarop het recreatieoord gelegen is.

    In die zaak vorderen [verzoekers van eerste aanleg] onder meer primair te verklaren voor recht dat zij niet gehouden zijn om gedurende de looptijd van het recht van (onder)erfpacht canon aan de Gemeente te voldoen, en subsidiair te verklaren voor recht dat de erfpachtcanon aan eisers niet wordt berekend overeenkomstig het rapport van [adviseur 1.] en [adviseur 2.] voornoemd.

    In dat geding heeft de rechtbank bij vonnis van 29 april 2009 geoordeeld dat eisers (met uitzondering van zekere [X.] en [Y.]) het recht van erfpacht hebben geleverd gekregen, dat zij op grond van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT