Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 22 de Mayo de 2013

Datum uitspraak22 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/3174 ZVW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van

7 mei 2012, 10/1592 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

het College voor zorgverzekeringen (Cvz)

[Betrokkene] te [woonplaats] (Spanje) (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Cvz heeft hoger beroep ingesteld.

Betrokkene heeft geen verweerschrift ingediend.

Cvz heeft nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2013. Betrokkene is niet verschenen. Cvz heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Mulder en mr. K. Siemeling.

OVERWEGINGEN

  1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

    1.1. Betrokkene woont in Spanje en ontvangt een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) uit Nederland.

    1.2. Ingevolge de Zorgverzekeringswet (Zvw) is betrokkene door Cvz als verdragsgerechtigd aangemerkt en heeft hij op grond van de Verordening (EEG) nr. 1408/71 recht op zorg in zijn woonland (Spanje). Hiervoor is betrokkene ingevolge artikel 69 van de Zvw een bijdrage verschuldigd (buitenlandbijdrage).

    1.3. Bij besluiten van 18 juni 2008 en 23 september 2009 (NiNbi-besluiten) heeft de Belastingdienst het niet in Nederland belastbaar inkomen van betrokkene voor het jaar 2006 vastgesteld op € 41.368,-- en voor het jaar 2007 vastgesteld op € 44.034,--.

    1.4. Bij besluit van 21 november 2008 (voorlopige jaarafrekening 2007) heeft Cvz de door betrokkene verschuldigde voorlopige buitenlandbijdrage voor het jaar 2007 vastgesteld op € 797,--. Omdat UWV USZO op het inkomen van betrokkene € 216,-- heeft ingehouden en Cvz al een bedrag van € 20,-- aan vergoede Zvw-bijdrage heeft ontvangen, heeft Cvz vastgesteld dat betrokkene een bedrag van € 561,-- dient te betalen.

    1.5. Bij besluit van 15 januari 2010 heeft Cvz het besluit van 21 november 2008 ingetrokken en de voorlopige jaarafrekening 2007 herzien (herziene voorlopige jaarafrekening 2007). Cvz heeft daarbij de door betrokkene verschuldigde voorlopige buitenlandbijdrage voor het jaar 2007 vastgesteld op € 2.151,--. Van dit bedrag dient betrokkenen nog € 1.915,-- te betalen.

    1.6. Bij besluit van 19 maart 2010 (bestreden besluit) heeft Cvz het bezwaar van betrokkene tegen de herziene voorlopige afrekening 2007 ongegrond verklaard en de voorlopige jaarafrekening 2006 vastgesteld op € 2.143,--.

    1.7. Bij besluiten van 10 juni 2011 (definitieve jaarafrekeningen) heeft Cvz de door betrokkene verschuldigde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT