Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank 's-Gravenhage, Voorzieningenrechter, 7 de Octubre de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 7 de Octubre de 2008
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

Uitspraak RECHTBANK 's-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Nevenzittingsplaats Haarlem

zaaknummer: AWB 08 / 34488 (voorlopige voorziening)

AWB 08 / 34487 (beroep)

uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 oktober 2008

in de zaak van:

[naam verzoekster],

geboren op [geboorte datum], van Somalische nationaliteit, verblijvende in

het Uitzetcentrum [plaatsnaam],

verzoekster,

gemachtigde: mr J.G. Brands, advocaat te Groningen,

tegen:

staatssecretaris van Justitie,

verweerder,

gemachtigde: mr. R.A.B. van Steijn, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te 's-Gravenhage.

  1. Procesverloop

    Verzoekster heeft op 18 september 2008 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 23 september 2008 afgewezen. Verzoeker heeft tegen het besluit op 24 september 2008 beroep ingesteld.

    Verzoekster heeft op 24 september 2008 gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Zij verzoekt verweerder te verbieden haar uit te zetten voordat de rechtbank op het beroep heeft beslist.

    De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 30 september 2008. Verzoekster is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Op die datum is het onderzoek nog niet gesloten in afwachting van nadere inlichtingen van verweerder en een reactie daarop van verzoekster. Bij brief van 1 oktober 2008 heeft verweerder de gevraagde nadere inlichtingen verstrekt en bij brief van diezelfde datum heeft verzoekster daarop gereageerd. Aansluitend heeft de voorzieningenrechter, met toestemming van partijen, bepaald dat een nadere zitting achterwege blijf en het onderzoek in de voorlopige voorzieningprocedure gesloten.

  2. Overwegingen

    Indien tegen een besluit beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

    Ingevolge artikel 8:86, eerste lid, Awb heeft de voorzieningenrechter na behandeling ter zitting van het verzoek om een voorlopige voorziening de bevoegdheid om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak, indien hij van oordeel is dat nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Er bestaat in dit geval aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.

    Verzoekster heeft eerder, op 26 november 2007, een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft die aanvraag bij besluit van 6 juni 2008 afgewezen op de grond dat Griekenland verantwoordelijk is voor de behandeling voor de aanvraag, aangezien uit dactyloscopisch onderzoek is gebleken dat verzoekster voor haar komst naar Nederland in Griekenland voor het eerst op illegale wijze het Schengengebied is ingereisd. Het door verzoekster tegen dat besluit ingestelde beroep is door deze rechtbank, nevenzittingsplaats Zwolle bij uitspraak van 21 juli 2008 niet ontvankelijk verklaard, omdat zij heeft verzuimd om binnen de gestelde termijn de gronden van het beroep in te dienen. Op 1 september 2008 heeft verzoekster tegen deze uitspraak een verzetschrift ingediend. Deze verzetprocedure is nog aanhangig.

    Verzoekster heeft ter onderbouwing van haar onderhavige...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT