Voorlopige voorziening van Rechtbank Amsterdam, 31 de Mayo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak31 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Amsterdam

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 13/2428 GEMWT

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam],

gevestigd te Amsterdam,

verzoekster,

gemachtigde mr. M. Kashyap,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,

verweerder,

gemachtigde mr. E.A. Minderhoud.

Procesverloop

Verzoekster heeft een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek hangt samen met het door verzoeker ingediende bezwaar tegen het besluit van verweerder van 26 april 2013 (het bestreden besluit).

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 mei 2013.

Verzoekster is vertegenwoordigd door [naam 2], voorzitter van verzoekster, en door voornoemde gemachtigde van verzoekster. Aan de zijde van verzoekster zijn tevens verschenen [naam 3] en [naam 4]. Verweerder is vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigde en bijgestaan door W. Sietinga (Dienst Ruimtelijke Ordening), mr. E. Houden (Omgevingsdienst) en mr. M. van der Vlies (Dienst Juridische Zaken).

Overwegingen

  1. Inleidende bepalingen

    1.1. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gaat de voorzieningenrechter na of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Bij de daarvoor vereiste belangenafweging gaat het om een afweging van enerzijds het belang van de verzoeker dat een onverwijlde voorziening wordt getroffen en anderzijds het door de onmiddellijke uitvoering van het besluit te dienen belang.

    1.2. Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoekster meegedeeld dat zij ook optreedt als gemachtigde van de [naam 1] (hierna: [naam 1]) en van de eenmanszaak [naam 5] (hierna: [naam 5]) in hun hoedanigheid van derde-belanghebbenden. Verweerder heeft ter zitting meegedeeld hiertegen geen bezwaar te hebben.

    1.3. Voor zover geoordeeld zou moeten worden dat [naam 1] en [naam 5] rechtstreeks belang hebben bij het thans voorliggende besluit van 26 april 2013 en derhalve als belanghebbende moeten worden aangemerkt, merkt de voorzieningenrechter op dat noch [naam 1] noch [naam 5] bezwaar hebben gemaakt tegen dit besluit.

    1.4. Gelet op het bepaalde in artikel 8:81, derde lid van de Awb, kan hangende een bezwaarschriftprocedure alleen de indiener van het bezwaarschrift een verzoek om een voorlopige voorziening doen. Nu vast staat dat [naam 1] en [naam 5] geen bezwaar hebben ingediend tegen het besluit van 26 april 2013 en dat overigens het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van 15 mei 2013 niet mede namens hen is ingediend. Onder die omstandigheden kan de voorzieningenrechter [naam 1] en [naam 5] niet ontvangen als zelfstandige procespartijen in de onderhavige procedure.

  2. Feiten en standpunten van partijen

    2.1. Verzoekster was tot 31 januari 2012 [adres] aan de [adres]. Op basis van het bestemmingsplan [plan]” is aan het terrein aan de [adres] een andere bestemming gegeven, waarna verweerder en verzoekster uiteindelijk met elkaar tot overeenstemming zijn gekomen over de voorwaarden waaronder verzoekster het terrein diende te ontruimen. Partijen zijn een schadeloosstelling van [bedrag] overeengekomen. Op 22 oktober 2012 heeft verzoekster de eigendom verworven van het bedrijfspand aan de [adres 1], waarvoor de voornoemde [bedrag] is aangewend.

    2.2. Vast staat dat verzoekster het pand aan de [adres 1] verhuurt aan [naam 3] h.o.d.n. [naam 5] en aan de stichting [naam 1]. Beide huurders huren een ruimte op de begane grond met het recht van gezamenlijk gebruik van de kantine en vergaderruimte op de eerste verdieping.

    2.3. In december 2012 is bij verweerder, naar aanleiding van een melding van de politie Amsterdam-Amstelland, het vermoeden gerezen dat het pand (onder andere) wordt gebruikt als clubhuis van verzoekster. Hierop hebben toezichthouders van verweerder op 10 december 2012, 5 februari 2013 en 19 maart 2013 controles uitgevoerd ten aanzien van de vraag of verzoekster het pand aan de [adres 1] conform het vigerende bestemmingsplan “[plan 2]” (hierna: het bestemmingsplan) gebruikt. Bij de controle op 10 december 2012 is verweerder toegang verleend tot zowel de begane grond als de eerste verdieping van het pand en zijn foto’s gemaakt. Bij de controle op 5 februari 2013 is aan verweerders toezichthouders de toegang tot de eerste verdieping van het pand geweigerd. Bij de controle op 19 maart 2013 is de toegang tot het gehele pand geweigerd. Op basis van de bevindingen tijdens deze controlebezoeken in samenhang met de waarnemingen van politieambtenaren in de periode tussen 27 november 2012 en 28 januari 2013, de voorgeschiedenis, het tijdsverloop, de verwerving van het pand door verzoekster, de constateringsverslagen, de observaties, de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT