Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 21 de Junio de 2013

Datum uitspraak21 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

21 juni 2013

Eerste Kamer

13/00607

EE/TT

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[De vader],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. R. Dhalganjansing,

t e g e n

[De moeder],

wonende te [woonplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr. J. de Visser.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.

  1. Het geding in feitelijke instanties

    Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

    1. de beschikkingen in de zaak FA RK 11-8127 en FA RK 11-10094 van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 december 2011 en 3 juli 2012;

    2. de beschikking in de zaak 200.100.060/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 7 november 2012.

    De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

  2. Het geding in cassatie

    Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De moeder heeft verzocht het beroep te verwerpen.

    Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep op de in art. 80a lid 1 RO vermelde grond.

    De advocaat van de vader heeft bij brief van 17 mei 2013 op dit standpunt gereageerd.

  3. Beoordeling van de ontvankelijkheid

    De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 3, 4 en 6).

    De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

  4. Beslissing

    De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

    Deze beschikking is gegeven door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 21 juni 2013.

    13/00607

    Mr. F.F. Langemeijer

    3 mei 2013 (art. 80a RO)

    Conclusie inzake:

    [De vader]

    tegen

    [De moeder]

  5. Partijen zijn de ongehuwde ouders van [de zoon], geboren in 2006 (hierna: de zoon). De vader heeft de zoon erkend; de ouders oefenden gezamenlijk het gezag uit. Zij wonen sinds september 2011 gescheiden; de zoon verblijft sindsdien bij de moeder. De kinderrechter in de rechtbank te 's-Gravenhage heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT