Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Zwolle, 7 de Noviembre de 2008
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 7 de Noviembre de 2008 |
Uitgevende instantie: | Zwolle |
RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
nevenzittingsplaats Zwolle
Sector Bestuursrecht, Enkelvoudige Kamer voor Vreemdelingenzaken
Registratienummer: Awb 08/9857
Uitspraak
in het geding tussen:
[eiser],
geboren op [datum] 1967,
van Turkse nationaliteit,
IND dossiernummer [...], eiser,
gemachtigde mr. C.A. Madern, advocaat te
Amsterdam;
en
De Staatssecretaris van Justitie,
(Immigratie- en Naturalisatiedienst),
te 's-Gravenhage,
vertegenwoordigd door mr. J.C. aan 't Goor,
ambtenaar ten departemente, verweerder.
-
Procesverloop
Bij brief van 11 juni 2008 heeft eiser verweerder verzocht om een nieuwe sticker in zijn paspoort te plaatsen waarop, anders dan op de aangebrachte sticker, staat dat arbeid is toegestaan. Bij brief van 27 augustus 2007 heeft verweerder aangegeven de brief van 11 juni 2008 aan te merken als een bezwaar gericht tegen een feitelijke handeling in de zin van artikel 72, derde lid, Vreemdelingenwet 2000. Bij besluit van 21 februari 2008 is het bezwaar ongegrond verklaard.
Bij brief van 18 maart 2008 is daartegen beroep ingesteld. Het beroep is voorzien van gronden bij brief van 16 april 2008. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is ter zitting van 3 oktober 2008 behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.
-
Overwegingen
2.1 Blijkens de gronden van beroep en het verhandelde ter zitting is het geschil beperkt tot de vraag of verweerder ervan af heeft kunnen zien een sticker in het paspoort van eiser aan te brengen waarop staat dat het eiser is toegestaan arbeid te verrichten. Ook al heeft de in het geding zijnde sticker betrekking op 2007, eiser heeft desondanks belang bij een uitspraak van de rechtbank omdat het probleem zich ieder halfjaar opnieuw voordoet.
2.2 Voor zover thans van belang heeft verweerder in het bestreden besluit overwogen dat eiser nimmer in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning op grond waarvan het hem was toegestaan arbeid te verrichten. Dat in het verleden wel een sticker in zijn paspoort is aangebracht waarop stond dat het hem was toegestaan arbeid te verrichten, berust op een ambtelijke misslag. Van opgewekt vertrouwen is in dit geval geen sprake.
2.3 Eiser heeft aangevoerd dat verweerder geen ambtelijke misslag heeft begaan. Aan eiser is in eerste instantie een verblijfsvergunning geweigerd omdat hij niet beschikte over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf. Gelet op de uitspraak van het Hof van Justitie van de...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT