Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 27 de Enero de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak27 de Enero de 2009
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

arrestnummer:

parketnummer: 23-005319-07

datum uitspraak: 27 januari 2009

TEGENSPRAAK

VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 24 augustus 2007 in de strafzaak onder parketnummer 15-700092-07 van het openbaar ministerie

tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1978],

niet ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens,

thans gedetineerd in P.I. Flevoland, HvB Lelystad te Lelystad.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 10 augustus 2007 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 9 oktober 2007 en 13 januari 2009.

Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en diens raadslieden naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.

Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Bewezenverklaarde

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat

onder 1

hij op 7 februari 2007 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde 1] en [benadeelde 2], medewerkers van Albert Heijn, van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen in de richting van die [benadeelde 1] en die [benadeelde 2] heeft geschoten en vervolgens die [benadeelde 2] met een vuurwapen op korte afstand in de buikstreek en in de pols heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

onder 2

hij op 7 februari 2007 te Haarlem met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde 3], hoofdcaissière van Albert Heijn, filiaal gelegen aan de Eksterlaan, heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag met een waarde van ongeveer 1000 euro, toebehorend aan [filiaalhouder], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, een vuurwapen in de richting van die [benadeelde 3] heeft gehouden en daarbij haar dreigend de woorden heeft toegevoegd: "overval" en "geld" en "vullen" en "vullen, geld, kalm blijven".

Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Uit de verklaringen van [benadeelde 3]1, [benadeelde 1]2 en [benadeelde 2]3, in onderling verband en samenhang bezien, leidt het hof af dat op 7 februari 2007 omstreeks 22.00 uur een man met een ingepakt hoofd het filiaal van Albert Heijn, gelegen aan het Eksterlaan 67 te Haarlem, is binnengekomen.

Die man heeft uit een witte plastic tas een vuurwapen te voorschijn gehaald. Hij heeft de tas in de richting van [benadeelde 3] gegooid en onder meer gezegd: "vullen, geld, kalm blijven". De man hield het wapen daarbij steeds op haar gericht. Nadat zij het geld in de tas heeft gedaan, heeft de man de tas gepakt en is hij de winkel uitgelopen.

[benadeelde 1] en [benadeelde 2] zijn daarop achter de man aangegaan. [benadeelde 1] heeft eerst nog een vlaggenstok van de winkel meegenomen. Omdat de man het wapen nog in zijn hand had, bleven zij tijdens de achtervolging op gepaste afstand. Op enig moment - in het begin van de achtervolging - zijn [benadeelde 1] en [benadeelde 2] de man kort uit het oog verloren ([benadeelde 1] heeft het in dit verband over twee à drie minuten, [benadeelde 2] heeft het over vijf à tien seconden).

Juist op dat moment probeert [benadeelde 1] contact te maken met het telefoonnummer 0900-8844 van de politie, welk contact kort daarop tot stand is gekomen.

Dan zien [benadeelde 1] en [benadeelde 2] de man - nog steeds met het wapen in zijn hand - achter een auto vandaan komen en wegrennen, waarop zij de achtervolging wederom inzetten. Tijdens deze achtervolging zien zij dat de man zich meerdere malen naar hen omdraait en het wapen op hen richt en in ieder geval éénmaal daadwerkelijk in hun richting schiet.

[benadeelde 1] en [benadeelde 2] volgen de man uiteindelijk een doodlopende steeg te Haarlem in. Het is donker in de steeg. [benadeelde 1] en [benadeelde 2] voelen dat een spray in hun gezicht wordt gespoten, hetgeen hun zicht nog verder beperkt. Zij voelen zich in het nauw gedreven. Op een gegeven moment krijgt [benadeelde 1] de kans en slaat hij de man met een grote bos met sleutels in het gezicht en met zijn vuisten tegen diens achterhoofd. [benadeelde 2] slaat de man meerdere keren met de vlaggenstok, die hij tijdens de achtervolging van [benadeelde 1] heeft overgenomen en nog steeds bij zich draagt. Als zij denken de man te kunnen overmeesteren zien zij dat de man opstaat, zijn wapen op [benadeelde 2] richt en schiet. [benadeelde 2] wordt in zijn buik geraakt en loopt tevens een verwonding aan zijn pols op4.

[benadeelde 1], die nog steeds telefonisch contact heeft met de politie, ziet dat de man de steeg uitrent en blijft hem volgen totdat de man op de Stalpaert van der Wielenstraat door verbalisanten wordt aangehouden. De verklaring van [benadeelde 1] dat die man en hij de steeg zijn uitgelopen, vindt steun in de waarneming van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] die in de Stalpaert van der Wielenstraat twee mannen zien lopen; één man met donkere kleding en één man met bedrijfskleding van het Albert Heijn-filiaal5. Voornoemde verbalisanten houden op aanwijzing van de medewerker van het Albert Heijn-filiaal de in het donker geklede man, die verdachte blijkt te zijn, aan. Zij zien dat het hoofd van de verdachte onder het bloed zit en dat hij onvast ter been is. [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zien naast de verdachte een wit plastic tasje liggen met daarin € 1005,-6, zij zien op ongeveer 15 meter afstand van de verdachte een geweer met afgezaagde loop7 liggen en uit de kleding van de verdachte komt een donker gekleurde muts.

De verdachte heeft ontkend dat hij strafbaar betrokken is geweest bij de overval van de Albert...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT