Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Arnhem, 3 de Abril de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 3 de Abril de 2009
Uitgevende instantie:Rechtbank Arnhem

RECHTBANK ARNHEM

Sector bestuursrecht

registratienummer: AWB 08/2026

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 3 april 2009

inzake

[naam], eiseres,

wonende te [woonplaats],

tegen

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar, verweerder.

  1. Aanduiding bestreden besluit

    Besluit van verweerder van 1 april 2008, verzonden op 4 april 2008.

  2. Procesverloop

    Bij besluit van 12 december 2007 heeft verweerder eiseres in aanmerking gebracht voor huishoudelijke verzorging op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) met ingang van 1 april 2008, voor onbepaalde tijd, klasse 3, voor 6 uren per week.

    Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit heeft verweerder het daartegen door eiseres gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het eerder genoemde besluit gehandhaafd.

    Tegen dit besluit is beroep ingesteld.

    Naar de door partijen ingebrachte stukken, waaronder het verweerschrift, wordt hier kortheidshalve verwezen.

    Het beroep is behandeld ter zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank van 18 februari 2009. Eiseres is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door haar echtgenoot. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door J.A.J. Venema en F. Aarnink, beiden werkzaam bij verweerders gemeente.

  3. Overwegingen

    3.1 Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank het volgende gebleken.

    Eiseres heeft op zeer jonge leeftijd polio doorgemaakt. Op latere leeftijd is zij gaan lijden aan het postpoliosyndroom. Eiseres is dientengevolge zeer beperkt. Zij kan niet zelfstandig staan of lopen.

    De echtgenoot van eiseres is eveneens beperkt. Hij heeft enkele jaren geleden een openhartoperatie ondergaan, waarbij zeven bypasses zijn aangebracht. Nadien zijn nog drie stents geplaatst. Daarnaast heeft hij klachten aan zijn linkerknie en last van apneu.

    Eiseres woont samen met haar echtgenoot in een twee-onder-een-kapwoning. De benedenverdieping met woonkamer, keuken, hal en toilet kent een oppervlakte van 100 m². De bovenverdieping kent een gelijke oppervlakte, onder de schuine kap. Hier zijn een slaapkamer, een logeerkamer, badkamer en toilet gesitueerd. De woning is door eiseres geschikt gemaakt voor rolstoelgebruik. Door verweerder is in het verleden een traplift in de woning geplaatst. Daarnaast zijn de badkamer en beide toiletten aangepast.

    3.2 Bij besluit van 20 december 2005 heeft de stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) een indicatie voor huishoudelijke verzorging afgegeven, geldig van 1 januari 2006 tot 1 januari 2011, in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB), voor in totaal 7 ½ uren (klasse 4).

    Deze indicatie is als volgt opgebouwd:

    licht huishoudelijk werk 90 minuten per week

    zwaar huishoudelijk werk 180 minuten per week + 120 minuten per week extra vanwege de woonsituatie

    verzorging van de was 60 minuten per week

    totaal 450 minuten per week

    Hierbij heeft de CIZ in aanmerking genomen dat – gelet op de grootte van de woning enerzijds en het uitgangspunt dat waar het gaat om de inrichting van de woning van bewoners mag worden verwacht dat zij rekening houden met het verminderen van de bewerkelijkheid van de woning anderzijds – een indicatie van twee uren extra zwaar huishoudelijk werk als redelijk wordt beschouwd.

    Standpunt van verweerder

    3.3 Verweerder heeft het aantal uren huishoudelijke hulp waarvoor eiseres in aanmerking wordt gebracht, verminderd van 7 ½ uren (klasse 4) naar 6 uren (klasse 3) per week.

    Hierbij is de volgende onderverdeling gemaakt:

    licht huishoudelijk werk 90 minuten per week

    zwaar huishoudelijk werk 180 minuten per week

    verzorging van de was 90 minuten per week

    totaal 360 minuten per week

    3.4 Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat de bij voormeld besluit van de CIZ extra geïndiceerde uren zwaar huishoudelijk werk zijn toegekend vanwege de grootte van de woning en dat het bij toekenning van huishoudelijke hulp op grond van de Wmo niet mogelijk is de grootte van de woning te laten meewegen bij het bepalen van het aantal uren hulp in het huishouden. Dit leidt verweerder tot het standpunt dat op grond van artikel 2, tweede lid, aanhef en onder d, van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Zevenaar 2007 (hierna: de Verordening) eiseres voor niet meer dan 6 uren huishoudelijke hulp per week in aanmerking kan worden gebracht.

    ...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT