Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 21 de Abril de 2009

Datum uitspraak21 de Abril de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

08/424 WWB

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 6 december 2007, 04/6485 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: College)

Datum uitspraak: 21 april 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellante heeft mr. M.H. Klijnstra, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

    Het College heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2009. Voor appellante is verschenen mr. Klijnstra. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. J.M. Boegborn, werkzaam bij de gemeente Amsterdam.

  2. OVERWEGINGEN

    1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

      1.1. Appellante ontving algemene bijstand naar de norm voor een alleenstaande ouder, sedert 11 oktober 1999 ter aanvulling op haar inkomsten uit werkzaamheden bij [werkgever] (hierna: [werkgever]).

      1.2. Naar aanleiding van in mei 2003 van de belastingdienst ontvangen informatie en op 28 augustus 2003 collectief van werkgevers ontvangen loongegevens over de jaren 2000 tot en met 2002 heeft het College bij besluit van 29 maart 2004 de bijstand over de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2002 met toepassing van artikel 54, derde lid, aanhef en onder b, van de Wet werk en bijstand (WWB) herzien en met toepassing van artikel 58, eerste lid, aanhef en onder a, van de WWB de kosten van bijstand tot een bedrag van € 4.114,80 bruto van appellante teruggevorderd.

      1.3. Bij besluit van 22 september 2005 is het bezwaar tegen het besluit van 29 maart 2004 gegrond verklaard in die zin dat het van appellante terug te vorderen bedrag nader is vastgesteld op een nettobedrag van € 2.878,31.

    2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, het beroep tegen het besluit van 22 september 2005 ongegrond verklaard.

    3. Appellante heeft zich gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd, voor zover deze betrekking heeft op het besluit van 22 september 2005.

    4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

      4.1. De gemachtigde van appellante heeft ter zitting desgevraagd bevestigd dat de herziening van de bijstand en de bevoegdheid van het College de bijstand over de hier aan de orde zijnde periode van appellante terug te vorderen op zich...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT