Herziening van Rechtbank Dordrecht, Dordrecht, 14 de Abril de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Abril de 2009
Uitgevende instantie:Dordrecht

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Nevenzittingsplaats Dordrecht

Sector Bestuursrecht

Vreemdelingenkamer

procedurenummer: AWB 08/30667, V-nummer: 200.609.4700,

uitspraak op het verzoek van

[XXX] verzoeker,

gemachtigde: mr. M.C. de Jong, advocaat te Rotterdam,

tot herziening van de uitspraak van 14 maart 2008 van deze rechtbank en nevenzittingsplaats in de zaak met procedurenummer AWB 08/6644 in het geding tussen verzoeker en

de Staatssecretaris van Justitie,

gemachtigde: mr. J. Laros, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    1.1. De Staatssecretaris van Justitie (hierna: de Staatssecretaris) heeft verzoeker op 22 februari 2008 in bewaring gesteld.

    Bij faxbericht van 25 februari 2008 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring. Het beroep is geregistreerd onder procedurenummer AWB 08/6644 en behandeld ter zitting van 7 maart 2008.

    Bij uitspraak van 14 maart 2008, verzonden op 18 maart 2008, heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

    Bij brief, ingekomen op 24 april 2008, heeft verzoeker bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van 14 maart 2008.

    Bij uitspraak van 8 april 2008 heeft de Afdeling de uitspraak van 14 maart 2008 bevestigd.

    1.2. Op 23 juli 2008 heeft de Staatssecretaris de bewaring van verzoeker opgeheven op grond van een belangenafweging.

    1.3. Bij brief van 22 augustus 2008 heeft verzoeker de rechtbank verzocht haar uitspraak van 14 maart 2008 te herzien, het beroep in de zaak met procedurenummer 08/6644 gegrond te verklaren, verzoeker schadevergoeding toe te kennen en verweerder te veroordelen in de proceskosten van verzoeker.

    Bij faxbericht van 25 september 2008 heeft de Staatssecretaris gereageerd op het verzoek om herziening.

    Bij brief van 23 februari 2009 heeft verzoeker gereageerd op het faxbericht van 25 september 2008.

    Het verzoek om herziening is op 26 maart 2009 behandeld ter zitting van een meervoudige kamer.

    Partijen zijn niet verschenen.

    Bij brief en faxbericht van 26 maart 2009 heeft de rechtbank partijen bericht dat zij het onderzoek heeft gesloten.

  2. Overwegingen

    2.1. wettelijk kader

    2.1.1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de rechtbank op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:

    1. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,

    2. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en

    3. waren zij bij de rechtbank eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.

    2.1.2. Ingevolge artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) kan, indien het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid zulks vordert, met het oog op uitzetting, door Onze Minister in bewaring worden gesteld de vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft.

    Ingevolge artikel 94, eerste lid, laatste volzin, van de Vw 2000 strekt het beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel als bedoeld in artikel 59 tevens tot een verzoek om toekenning van schadevergoeding.

    Ingevolge het vierde lid van artikel 94 van de Vw 2000 verklaart de rechtbank het beroep tegen de maatregel van bewaring gegrond, indien zij van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel in strijd is met de Vw 2000 of bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten.

    2.2. de standpunten van partijen

    2.2.1. Verzoeker brengt naar voren dat hij in de zaak met procedurenummer AWB 08/6644 heeft aangevoerd dat zijn inbewaringstelling onrechtmatig is op de grond dat hij recht heeft op een verblijfsvergunning in het kader van de Regeling ter afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet (hierna: Ranov of Regeling). De Staatssecretaris heeft dat ter zitting van 7 maart 2008 weersproken en naar voren gebracht dat verzoeker één week in het Verenigd Koninkrijk (hierna: VK) heeft verbleven, wat volgens de Staatssecretaris in de weg stond aan de verlening van een verblijfsvergunning op grond van de Ranov aan verzoeker. Bij faxbericht van 28 juli 2008 in de zaak met procedurenummer AWB 08/26217 heeft de Staatssecretaris de rechtbank echter andersluidend bericht en wel als volgt.

    ''Gedurende de uitvoering van de Regeling is zoveel mogelijk het uitgangspunt gehanteerd dat in geval van kortstondig verblijf buiten Nederland (...) wordt aangenomen dat de vreemdeling niet de intentie had zich in dat land te vestigen. In deze gevallen is, behoudens andere contra-indicaties, aan de vreemdeling een aanbod gedaan voor een verblijfsvergunning op grond van de Regeling.

    In gevallen waarin het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT