Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 29 de Julio de 2009

Datum uitspraak29 de Julio de 2009
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200808407/1/H3.

Datum uitspraak: 29 juli 2009.

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Amsterdam,

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 oktober 2008 in zaak nr. 07/2145 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 1 augustus 2006, bevestigd bij schrijven van 28 augustus 2006, heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (hierna: het college) de inschrijving van [appellant] in de gemeentelijke basisadministratie (hierna: de GBA) op het adres [locatie] beëindigd en daarin vermeld: 'Vertrokken, onbekend waarheen'.

    Bij besluit van 11 april 2007 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij dat besluit heeft het college het besluit van 1 augustus 2006 gewijzigd, in die zin dat het met ingang van die datum [appellant] in de GBA op een zogenoemd puntadres heeft ingeschreven.

    Bij uitspraak van 9 oktober 2008, verzonden op 10 oktober 2008, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door [appellant] tegen het besluit van 11 april 2007 ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen ervan in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.

    Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 november 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 18 december 2008.

    Het college heeft een verweerschrift ingediend.

    [appellant] en het college hebben ieder nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.

    De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 juni 2009, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. S. de Ruijter, werkzaam bij de gemeente, en door W.J.P. Krijnen en R. Seinen, beiden werkzaam bij het stadsdeel Zuideramstel (hierna: het stadsdeel), zijn verschenen.

  2. Overwegingen

    2.1. Ingevolge artikel 8, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM) heeft een ieder recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.

    Ingevolge het tweede lid is geen inmenging van enig openbaar gezag toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

    Ingevolge artikel 1, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet op het binnentreden (hierna: de Awbi) is degene die bij of krachtens de wet belast is met de opsporing van strafbare feiten of enig ander onderzoek, met de uitvoering van een wettelijk voorschrift of met het toezicht op de naleving daarvan, dan wel een bevoegdheid tot vrijheidsbeneming uitoefent, en uit dien hoofde in een woning binnentreedt, verplicht zich voorafgaand te legitimeren en mededeling te doen van het doel van het binnentreden.

    Ingevolge artikel 2, eerste lid, is voor het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner een schriftelijke machtiging vereist, tenzij en voor zover bij wet aan rechters, rechterlijke colleges, leden van het openbaar ministerie, burgemeesters, gerechtsdeurwaarders en belastingdeurwaarders de bevoegdheid is toegekend tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. De machtiging wordt zo mogelijk getoond.

    Ingevolge artikel 3, tweede lid, is, voor zover de wet niet anders bepaalt, de burgemeester bevoegd tot het geven van een machtiging tot binnentreden in een woning gelegen binnen zijn gemeente voor andere doeleinden dan strafvordering.

    Ingevolge het derde lid gaat degene die bevoegd is een machtiging te geven, daartoe slechts over, indien het doel waartoe wordt binnengetreden het binnentreden zonder toestemming van de bewoner redelijkerwijs vereist.

    Ingevolge artikel 4 kan de machtiging uitsluitend worden gegeven aan degene die bij of krachtens de wet bevoegd is verklaard zonder toestemming van de bewoners in een woning binnen te treden.

    Ingevolge artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, is de machtiging ondertekend en vermeldt zij de naam en de hoedanigheid van degene die de machtiging heeft gegeven.

    Ingevolge het tweede lid blijft de machtiging ten hoogste van kracht tot en met de derde dag na die waarop zij is gegeven. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing.

    Ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Woningwet stelt de gemeenteraad een bouwverordening vast.

    Ingevolge artikel 100, vijfde lid, van de Woningwet, gelezen in verbinding met het eerste en het tweede lid, zoals geldend ten tijde hier van belang, zijn de bij besluit van burgemeester en wethouders tot het binnen de gemeente uitoefenen van toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften aangewezen ambtenaren bevoegd met medeneming van de benodigde apparatuur een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner.

    Bij artikel 26, vierde lid, van de Verordening op de stadsdelen, gelezen in verbinding met het derde lid, heeft de burgemeester van Amsterdam (hierna: de burgemeester) de bevoegdheid tot het geven van een machtiging tot het binnentreden van een woning overgedragen aan de voorzitter van het dagelijks bestuur van de stadsdelen.

    Ingevolge artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: de Wet GBA) wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:

    - woonadres:

    1. het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;

    2. het adres waar, bij het ontbreken van een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT