Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Amsterdam, 15 de Julio de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak15 de Julio de 2009
Uitgevende instantie:Rechtbank Amsterdam

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 405586 / HA ZA 08-2305

Vonnis van 15 juli 2009

in de zaak van

[A],

wonende te --,

eiseres,

advocaat mr. drs. A.Z. Storm,

tegen

[B],

wonende te --,

gedaagde,

advocaat mr. I.M.G. Maste.

Partijen zullen hierna de vrouw ([A]) en de man ([B]) worden genoemd.

  1. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding van 19 augustus 2008 met producties;

    - de conclusie van antwoord van 8 oktober 2008 met producties;

    - het tussenvonnis van 5 november 2008 ter bepaling comparitie;

    - het proces-verbaal van comparitie van 24 februari 2009 met de daarin genoemde processtukken, waarbij de rechtbank opmerkt dat door de man op 17 februari 2009 twee akten met producties zijn ingediend;

    - de akte van de vrouw van 6 mei 2009.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  2. De feiten

    2.1. Op 17 maart 1977 zijn partijen in Cihanbeyli, Turkije getrouwd.

    2.2. Op 16 oktober 2001 heeft de man de echtelijke woning verlaten en is de samenwoning beëindigd.

    2.3. Bij beschikking van 27 juni 2002 is door de kantonrechter aan de man een ‘gouden handdruk’ ter waarde van € 43.407,77 netto toegekend. Dit geld is op 1 november 2002 op de derdenrekening van de advocaat van de man gestort.

    Een door de man overgelegd transactieoverzicht, datum onbekend, met betrekking tot deze derdenrekening vermeldt het volgende:

    “01-11-2002 ontvangen Callebaut € 43.407,77

    11-11-2002 naar [B] - 2.500,--

    -12-2002 naar [B] - 1.000,--

    03-02-2003 naar [B] - 1.000,--

    16-01-2003 naar [B] schuld van pp - 6.394,75

    roodstand aangezuiverd

    16-01-2003 van zakenrek. naar [B] - 1.000,--

    25-03-2003 van zaken rek. naar [B] (verhuiskosten) - 5.000,--

    07-04-2003 naar 95.08.11.637 (advocaatkosten [B]) - 5.000,--

    02-05-2003 overboeking naar [B] 55.00.11.714 - 4.000,--

    06-11-2003 echtscheiding saldo € 18.513,02

    15-12-2003 overboeking naar [C] (voor [A]) - 5.000,--

    17-05-2004 overboeking naar belastingdienst - 2.667,--

    aanslag 2002 deel [A]

    18-03-2005 overboeking ten behoeve van mevrouw [A] - 863,68

    af: € 30.758,43

    echtscheidingsdatum € 17.513,02

    thans saldo € 12.649,34”

    2.4. Op 25 september 2002 heeft de vrouw een verzoekschrift tot echtscheiding bij de rechtbank Amsterdam ingediend.

    2.5. Op 5 november 2003 is het huwelijk ontbonden middels inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.

    2.6. De vrouw heeft in Turkije een procedure aanhangig gemaakt tegen de man omtrent de eigendom van een appartementengebouw in Turkije.

  3. Het geschil

    3.1. De vrouw vordert bij vonnis en uitvoerbaar bij voorraad de onderstaande verdeling van het Nederlandse deel van de huwelijksgoederengemeenschap vast te stellen:

    Aan de vrouw toe te delen:

    - een bedrag van € 10.834,51 ter zake de verdeling van de ontslagvergoeding;

    - de bij haar berustende inboedelgoederen.

    Aan de man toe te delen:

    - een bedrag van € 9.834,51 ter zake de verdeling van de ontslagvergoeding;

    - de bij hem berustende inboedelgoederen;

    - de schuld ter zake het flexibel krediet bij de ABN AMRO bank onder rekeningnummer 60.96.31.756.

    Aan ieder der partijen:

    - de ten eigen naam staande betaalrekening zonder nadere verrekening;

    en voorts te bepalen dat de kosten tussen partijen zullen worden gecompenseerd.

    3.2. De man voert verweer. De man verzoekt de man de rechtbank de beslissing omtrent de boedelscheiding aan te houden totdat het vonnis van de Turkse rechter hieromtrent onherroepelijk is. Verder verzoekt de man vervolgens – naar de rechtbank begrijpt – de volgende bestanddelen in de boedelscheiding te betrekken en de boedelscheiding als volgt vast te stellen, waarbij ‘P’ betekent dat het bestanddeel aan de man moet worden toegedeeld en ‘C’ staat voor toedeling aan de vrouw:

    Activa

    Zgn. Callebautgeld saldo op echtscheidingsdatum € 17.513,02 P

    Vordering/afrekening Hydron € 23,27 P

    Waarde inboedel vrouw € 6.000,- C

    Waarde inboedel man € 2.000,- P

    Saldo bankrekening 87.41.36.547 € 25,46 C

    Gouden sieraden vrouw € 10.000,- C

    Bankrekening vrouw SNS 95.64.16.500 nb C

    Spaarrekening vrouw € 13.000,- C

    Totaal activa € 48.561,75 + nb

    Passiva

    Naheffing IB 2002 € 5.334,- P

    Vordering CJIB € 40,- P

    Vordering CJIB € 40,- P

    Vordering CJIB € 28,- P

    Vordering gemeente Bussum belastingen € 37,90 P

    Vordering NUON oktober 2003 € 123,04 P

    Saldo bankrekening 55.00.11.714 € 1.385,63 P

    Saldo bankrekening 87.41.36.547 € 12,66 P

    Flexibel krediet € 13.000,- P

    Beheerskosten ‘Callebaut’ (vanaf 1/11/2002 tot heden) € 355,- P

    Vanaf heden tot verdeling € 5,- per maandag pm P

    Schuld aan Primeline € 1.432,55 P

    Totaal passiva € 21.788,78

    Aan de vrouw worden dan toegedeeld, inclusief het door haar al ontvangen bedrag van

    € 5.863,68, goederen met een waarde van € 34.889,14 + nb. De vrouw is daardoor overbedeeld voor een bedrag van € 21.502,64 + nb, waarvoor zij de man dient te compenseren. Bovendien verzoekt de man te bepalen dat de proceskosten tussen partijen zullen worden gecompenseerd.

    3.3 Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

  4. De beoordeling

    Turkse vermogensbestanddelen

    4.1. Partijen bezitten zowel Nederlandse als Turkse vermogensbestanddelen. De man voert primair aan dat de beslissing omtrent de Nederlandse vermogensbestanddelen van de boedel moet worden aangehouden totdat het vonnis van de Turkse rechter omtrent de Turkse vermogensbestanddelen onherroepelijk is geworden. De vrouw betwist dit nu de uitkomst van de Turkse procedure niet van belang is voor de afwikkeling van de Nederlandse vermogensbestanddelen en bovendien de vrouw het geld van de ontslagvergoeding dringend nodig heeft en niet jarenlang op de uitkomst van de procedure kan wachten.

    4.2. De rechtbank stelt voorop dat de vrouw slechts verdeling van het Nederlandse deel van de vermogensbestanddelen heeft gevorderd. De man heeft niet in reconventie de verdeling van de Turkse vermogensbestanddelen gevorderd, zodat deze vermogensbestanddelen geen onderdeel uitmaken van het geding. De man heeft onvoldoende gemotiveerd dat de Turkse procedure van belang is voor de afwikkeling van de Nederlandse vermogensbestanddelen en dient te worden afgewacht. Daarom zullen thans enkel de Nederlandse bestanddelen worden verdeeld, zoals door de vrouw gevorderd.

    Turks recht

    4.3. Vaststaat dat op het huwelijksgoederenregime van partijen Turks recht van toepassing is. In het Turkse recht was er tot 1 januari 2002 sprake van een algehele scheiding van goederen en vanaf 1 januari 2002 geldt in beginsel, als gevolg van de inwerkingtreding van het (nieuwe) Turkse Burgerlijk Wetboek (hierna: TBW) een huwelijksgoederenregime dat het beste kan worden getypeerd als een 'verwervingsdeelneming’. Gesteld noch gebleken is dat partijen voor een ander...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT