Voorlopige voorziening van Rechtbank Leeuwarden, Voorzieningenrechter, 23 de Abril de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Abril de 2009
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht

procedurenummer: AWB 09/704

uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 april 2009 als bedoeld in artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vabeog Amersfoort B.V., gevestigd te Amersfoort, verzoekster,

gemachtigde: mr. E.M. van Zelm, advocaat te Utrecht,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lemsterland, verweerder,

gemachtigden: mr. S.A.E. Poepjes en A. Daan, beiden werkzaam bij de gemeente Lemsterland.

Procesverloop

Bij brief van 16 maart 2009, verzonden op 25 maart 2009, heeft verweerder verzoekster mededeling gedaan van een besluit betreffende het opleggen van een last onder dwangsom.

Verzoekster heeft tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend. Tevens heeft verzoekster zich bij brief van 3 april 2009 tot de voorzieningenrechter gewend met het verzoek om met toepassing van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb een voorlopige voorziening te treffen.

Het verzoek is ter zitting behandeld op 21 april 2009. Namens verzoekster is haar voornoemde gemachtigde verschenen. Namens verweerder zijn beide voornoemde gemachtigden verschenen.

Motivering

Wettelijk kader

1.1 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

1.2 Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzoek overweegt de voorzieningenrechter dat niet is gebleken van beletselen om verzoekster te kunnen ontvangen. Voorts is genoegzaam aangetoond dat verzoekster een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening.

1.3 Voor zover de beoordeling van het verzoek met zich brengt dat het geschil in de hoofdzaak wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter.

1.4 Aan een verzoek als het onderhavige kan in beginsel worden voldaan, indien het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in de hoofdzaak luidt dat het bezwaar tegen het aangevallen besluit gegrond verklaard zal moeten worden.

Feiten

2.1 Verzoekster is eigenaar van een aantal zomerhuisjes (bungalows en appartementen) op het bungalowpark Iselmar, plaatselijk bekend Plattedijk 39 te Lemmer. Het betreft de bungalows 51 tot en met 78 en 83 tot en met 106 en de appartementen A, D, E en F. Verzoekster exploiteert deze zomerhuisjes.

2.2 Naar aanleiding van klachten over overlast veroorzaakt door (buitenlandse) werknemers die zijn gehuisvest in zomerhuisjes op het bungalowpark Iselmar is onderzoek gedaan naar de situatie op het bungalowpark. In dat kader heeft een toezichthouder van de gemeente Lemsterland onder meer op 10 maart 2009 een controlebezoek gebracht aan het bungalowpark. Tijdens dit bezoek heeft hij geconstateerd dat een aantal van de bij verzoekster in eigendom zijnde bungalows worden bewoond door personen met de Poolse nationaliteit en dat al deze personen via de Coöperatieve Vereniging Agrarische Bedrijfsverzorging UA (hierna: AB Oost) werkzaam zijn in de provincie Flevoland.

2.3 Bij besluit van 16 maart 2009 heeft verweerder verzoekster onder oplegging van een dwangsom gelast het handelen in strijd met het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT