Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 11 de Noviembre de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak11 de Noviembre de 2009
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

RECHTBANK ‘s-GRAVENHAGE

Nevenzittingsplaats Utrecht

Sector bestuursrecht

Vreemdelingenkamer

zaaknummers: AWB 08/35104 BEPTDN en AWB 08/35108 BEPTDN

uitspraak van de meervoudige kamer voor de behandeling van vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[eiser], geboren op [1990], van gestelde Sierra Leoonse nationaliteit, eiser,

gemachtigde: mr. L.M. Straver, advocaat te Utrecht,

en

de Staatssecretaris van Justitie,

verweerder,

gemachtigde: mr. M.A. Pruss,

Inleiding

1.1 Bij besluit van 3 september 2008 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiser tegen zijn twee besluiten van 9 mei 2008 ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen het bestreden besluit met twee beroepschriften beroep bij deze rechtbank ingesteld. Het beroep is bij de rechtbank geregistreerd onder bovenvermelde twee zaaknummers.

1.2 De gedingen zijn behandeld ter zitting van 1 oktober 2009, waar eiser is verschenen. Eiser en verweerder hebben ter zitting bij monde van hun gemachtigden hun standpunten toegelicht.

Overwegingen

2.1 Bij besluit van 17 januari 2007 is aan eiser met ingang van 26 oktober 2006 een verblijfsvergunning toegekend met de beperking van uitoefening van gezinsleven conform artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) bij [A] (hierna: [A]) (de verleende verblijfsvergunning). Uit een in opdracht van de kinderrechter uitgevoerd DNA-onderzoek blijkt dat eiser niet de biologische zoon is van [A], maar dat waarschijnlijk wel sprake is van een familiaire verwantschap. In de bevindingen naar aanleiding van het DNA-onderzoek wordt melding gemaakt van een mogelijke tante-neefrelatie.

2.2 De bij het bestreden besluit gehandhaafde besluiten strekken tot intrekking van de aan eiser verleende verblijfsvergunning met ingang van 26 oktober 2006 en tot afwijzing van de aanvraag van eiser tot wijziging van de beperking in de beperking ‘voortgezet verblijf’.

Het beroep voor zover geregistreerd onder AWB 08/35104 BEPTDN

2.3 De rechtbank beoordeelt eerst het beroep voor zover dat is gericht tegen het intrekken van de verleende verblijfsvergunning. Dit beroep is bij de rechtbank geregistreerd onder nummer AWB 08/35104.

2.4 Gelet op eisers stelling dat hem niet kan worden verweten dat de door verweerder tegengeworpen onjuiste gegevens aan zijn aanvraag ten grondslag zijn gelegd, zal de rechtbank eerst bespreken of voor de beoordeling van onderhavig beroep van belang is of eiser enig verwijt is te maken.

2.5 Op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef onder c van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw) kan een aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw worden afgewezen indien de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot het verlenen of verlengen zouden hebben geleid. Op grond van artikel 19 van de Vw kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd worden ingetrokken op de gronden zoals bedoeld in artikel 18, eerste lid, met uitzondering van onderdeel b.

2.6 Bij de totstandkoming van de Vw is door de wetgever aangegeven (zie TK nr. 3, p. 31, en TK nr. 7, p. 25 ev), dat artikel 18 van de Vw ook betrekking heeft op de gevallen waarin door belanghebbende derden deze onjuiste gegevens zijn verstrekt of achtergehouden. In de wetsgeschiedenis wordt benadrukt dat met de intrekking van de verblijfsvergunning op grond van het feit dat er bij verlening onjuiste gegevens zijn verstrekt, slechts beoogd wordt de situatie te herstellen zoals die rechtens zou zijn geweest indien wel de juiste gegevens zouden zijn verstrekt. De intrekking is gericht op het ongedaan maken van de gevolgen die aan de onjuiste gegevens zijn verbonden. Om die reden is het niet vereist dat de vreemdeling die onjuiste gegevens zelf heeft verstrekt, dat hij op de hoogte was van die verstrekking van de onjuiste gegevens of dat hij daarmee heeft ingestemd. Opzet van de vreemdeling of diens persoonlijke betrokkenheid in welke vorm dan ook, is evenmin vereist. Het gaat er bij de intrekking uitsluitend om dat de situatie wordt hersteld naar de situatie zoals die had behoren te zijn.

2.7 Op grond van het beleid van verweerder, zoals dat is neergelegd in paragraaf B1/ 5.3.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: Vc), is niet van belang of het verstrekken van onjuiste gegevens dan wel het achterhouden van gegevens opzettelijk is gebeurd. Het gaat er volgens het beleid om dat de onjuiste situatie wordt gecorrigeerd.

2.8 De rechtbank overweegt dat gelet op de hiervoor vermelde wetsgeschiedenis en het beleid van verweerder, niet relevant is of eiser zelf betrokken was bij de verstrekking van de onjuiste gegevens en of hij wetenschap had van de onjuistheid van deze gegevens. Eisers betoog dat hij niet zelf de onjuiste gegevens heeft verstrekt, alsmede dat de verstrekking van de onjuiste gegevens hem niet kan worden verweten, kan daarom niet tot gegrondheid van het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT