Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 17 de Noviembre de 2009

Datum uitspraak17 de Noviembre de 2009
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

17 november 2009

Strafkamer

Nr. 08/02156

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 mei 2007, nummer 23/004534-03, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, wonende te [woonplaats].

  1. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. B.K.M. Fritz, advocaat te Haarlem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen ten aanzien van de opgelegde verplichting tot betaling van het ontnemingsbedrag, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.

  2. Beoordeling van het middel

    Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

  3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

    De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de betrokkene opgelegde betalingsverplichting van € 40.000,-.

  4. Slotsom

    Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

  5. Beslissing

    De Hoge Raad:

    vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de hoogte van het opgelegde bedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;

    vermindert het te betalen bedrag in die zin dat de hoogte daarvan € 38.000,- bedraagt;

    verwerpt het beroep voor het overige.

    Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 17 november 2009.

    Nr. S 08/02156 P

    Mr Jörg

    Zitting 6 oktober 2009

    Conclusie inzake:

    [Verdachte]

  6. Het gerechtshof te Amsterdam heeft bij arrest van 16 mei 2007 aan verzoeker de verplichting opgelegd...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT