Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 2 de Diciembre de 2009

Datum uitspraak 2 de Diciembre de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

09/920 AW, 09/921 AW, 09/922 AW, 09/923 AW en 09/2426 AW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellant], (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 3 februari 2009, 08/2716, 08/3795, 08/4066 en 08/4067 (hierna: aangevallen uitspraak),

in de gedingen tussen:

appellant

en

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: minister).

Datum uitspraak: 2 december 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

    De minister heeft een verweerschrift ingediend.

    Ter uitvoering van de aangevallen uitspraak heeft de minister op 6 april 2009 een nieuw besluit op bezwaar genomen.

    Bij uitspraak van 7 augustus 2009, nrs. 09/3628 AW en 09/3629 AW, heeft de voorzieningenrechter van de Raad het verzoek van appellant afgewezen om een voorlopige voorziening te treffen als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2009. Appellant is ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn echtgenote [naam echtgenote van appellant]. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door H.A.L. Knoben, werkzaam bij Loyalis Maatwerkadministraties B.V. te Heerlen.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.

      1.1. Aan appellant, destijds werkzaam in het primair onderwijs, is in 2000 een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend, welke met ingang van 21 augustus 2001 is verlaagd naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35-45 %. Bij besluit van 26 februari 2002 is hem met ingang van 1 januari 2001 een zogenoemde suppletie-uitkering toegekend in aanvulling op de WAO-uitkering. Bij besluiten van 20 december 2002 is aan appellant met ingang van 1 januari 2002 een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) toegekend en is als gevolg daarvan de suppletie op de WAO-uitkering gewijzigd.

      1.2. Bij besluit van 4 mei 2005 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) wegens het ondanks eerdere waarschuwingen en een maatregel wederom niet voldoen aan de sollicitatieplicht, de WW-uitkering met ingang van 1 mei 2005 voor de duur van 16 weken met 30 % verlaagd. Het hiertegen gemaakte bezwaar is ongegrond verklaard. Appellant heeft daartegen geen beroep ingesteld. Bij besluit van 20 oktober 2005 is de WW-uitkering met ingang van 1 augustus 2005 blijvend geheel geweigerd omdat appellant in augustus en september 2005 wederom niet had voldaan aan de sollicitatieplicht...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT