Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 26 de Enero de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak26 de Enero de 2010
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-09/00326

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 26 januari 2010

op het hoger beroep van de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst Haaglanden, hierna: de Inspecteur, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 21 april 2009, nummer AWB 07/6482 IB/PVV, betreffende na te noemen aanslag.

Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. Aan wijlen [erflater], gewoond hebbende te [Z] (hierna: erflater), is een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2005 opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.400.

1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar tegen de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.043. Erflater heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag verminderd tot nihil, het bedrag van niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek vastgesteld op € 15 en de Staat der Nederlanden gelast het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 39 te vergoeden.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het

Hof. Blijkens het testament van wijlen [erflater] is zijn enige erfgenaam de [belanghebbende] (hierna: belanghebbende). Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het

Gerechtshof van 15 december 2009, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door één van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, in hoger beroep het volgende komen vast te staan:

3.1. Erflater was als pater lid van de [A] (hierna: de congregatie). Bij het toetreden tot de congregatie heeft hij de gelofte van armoede afgelegd. Door deze gelofte van armoede diende hij al zijn inkomen af te staan aan de congregatie. Daartegenover had de congregatie de verplichting in het levensonderhoud van erflater te voorzien.

3.2. In het verleden is erflater werkzaam geweest in Duitsland. In verband met fysieke klachten heeft hij deze...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT