Besluit van 26 februari 2011 tot vaststelling van het besluit voorkoming dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit voorkoming dubbele belasting BES)

Besluit van 26 februari 2011 tot vaststelling van het besluit voorkoming dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit voorkoming dubbele belasting BES)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 17 november 2010, nr. AFP 2010/555;Gelet op artikel 8.120 van de Belastingwet BES;De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 december 2010, nr. W06.10.0529/III);Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 10 februari 2011, nr. AFP 2010/680 U;Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 REIKWIJDTE EN DEFINITIES Artículos 1 a 4
Artikel 1 Reikwijdte
  1. Dit besluit is van toepassing voor de heffing van de navolgende belastingen: a. inkomstenbelasting BES; b. loonbelasting BES; c. kansspelbelasting als bedoeld in hoofdstuk VIIA van de Belastingwet BES. 2. Dit besluit vindt slechts toepassing voor zover niet op andere wijze in het voorkomen van dubbele belasting is voorzien.

Artikel 2 Vaste inrichting en vaste vertegenwoordiger
  1. In dit besluit wordt verstaan onder vaste inrichting: een duurzame inrichting van een onderneming met behulp waarvan de werkzaamheden van die onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend, daaronder begrepen: a. de zetel van de leiding van de onderneming; b. landbouwgronden; c. werken waarvan de uitvoering langer dan twaalf maanden duurt. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt niet als een vaste vertegenwoordiger beschouwd: a. een volkomen onafhankelijke vertegenwoordiger; b. een vertegenwoordiger die niet tot het afsluiten van transacties bevoegd is, ongeacht of hij voor spoedafleveringen een voorraad houdt. 3. Voor de toepassing van dit besluit wordt een vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger niet aanwezig geacht, ingeval slechts goederen in commissie worden gehouden.

Artikel 3 Mogendheid en gebied van een andere Mogendheid
  1. In dit besluit wordt onder Mogendheid mede verstaan: een bestuurlijke eenheid. 2. In dit besluit wordt onder gebied van een andere Mogendheid verstaan: het grondgebied van die Mogendheid, daaronder begrepen het gebied buiten de territoriale zee van die Mogendheid waar deze in overeenstemming met het internationale recht soevereine rechten kan uitoefenen.

Artikel 4 Dividenden, interest en royalty’s

In dit besluit wordt verstaan onder:a. dividenden:

voordelen uit aandelen, winstbewijzen of andere rechten, met uitzondering van schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst van vennootschappen waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld; b. interest:

voordelen uit overheidsleningen, obligaties of schuldbewijzen en andere schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet aanspraak gevende op een aandeel in de winst; c. royalty’s:

vergoedingen van welke aard ook voor:1°. het gebruik van, of het recht op gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van de wetenschap, een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening of model, een plan, een geheim recept of werkwijze, of 2°. inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.

HOOFDSTUK 2 INKOMSTENBELASTING Artículos 5 a 17

AFDELING 1 ALGEMENE BEPALING

Artikel 5 Uitstel van betaling bij emigratie

Voor de toepassing van dit hoofdstuk blijven inkomensbestanddelen als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, onderdeel g, van de Wet inkomstenbelasting BES en de daarover verschuldigde belasting buiten beschouwing.

AFDELING 2 VRIJSTELLING

Artikel 6 Vrijstelling

Een op de BES eilanden wonende belastingplichtige is vrijgesteld van de inkomstenbelasting die betrekking heeft op buitenlands inkomen uit een andere Mogendheid.

Artikel 7 Buitenlands inkomen uit een andere Mogendheid
  1. Het buitenlands inkomen uit een andere Mogendheid bestaat uit het gezamenlijke bedrag van hetgeen de belastingplichtige als bestanddeel van het inkomen uit die Mogendheid geniet als: a. zuivere winst uit buitenlandse onderneming, zijnde een onderneming die, of het gedeelte van een onderneming dat, wordt gedreven met behulp van een vaste inrichting of van een vaste vertegenwoordiger binnen het gebied van de andere Mogendheid; b. zuivere opbrengst uit arbeid ter zake van het binnen het gebied van de andere Mogendheid in privaatrechtelijke dienstbetrekking verrichten of hebben verricht van arbeid; c. zuivere opbrengst uit arbeid ter zake van het in publiekrechtelijke dienstbetrekking tot een binnen het gebied van de andere Mogendheid gevestigde publiekrechtelijke rechtspersoon verrichten of hebben verricht van arbeid, waarbij deze opbrengst ten laste komt van die rechtspersoon of van een door zulk een rechtspersoon in het leven geroepen fonds; d. zuivere opbrengst van rechten op periodieke uitkeringen en verstrekkingen op grond van een publiekrechtelijke regeling ten laste van een binnen het gebied van de andere Mogendheid gevestigde publiekrechtelijke rechtspersoon of van een door een zodanige rechtspersoon in het leven geroepen fonds,

voor zover deze inkomensbestanddelen zijn onderworpen aan een belasting naar het inkomen die vanwege die andere Mogendheid wordt geheven. 2. Bij het bepalen van de winst uit een buitenlandse onderneming worden aan die buitenlandse onderneming de voordelen toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen, indien zij een zelfstandige onderneming zou zijn die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk transacties zou aangaan met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is. 3. De in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde zuivere opbrengst uit arbeid wordt bij arbeid die korter dan dertig dagen aaneengesloten binnen het gebied van de andere Mogendheid is verricht, alleen beschouwd te zijn onderworpen aan een belasting naar het inkomen die vanwege die Mogendheid wordt geheven indien blijkt dat ter zake hiervan aan die Mogendheid belasting is betaald. 4. In afwijking in zoverre van het eerste lid, onderdeel c, is, indien de aldaar bedoelde opbrengst uit arbeid wordt genoten ter zake van het verrichten of verricht hebben van arbeid ten behoeve van een onderneming, op deze opbrengst uit arbeid het bepaalde in het eerste lid, onderdeel b, van toepassing.

Artikel 8 Vermindering belasting bij buitenlands inkomen
  1. De in artikel 6 bedoelde vrijstelling voor buitenlands inkomen wordt voor elke Mogendheid waaruit de belastingplichtige zodanig inkomen geniet afzonderlijk toegepast door een vermindering te verlenen op de verschuldigde inkomstenbelasting. 2. De in het eerste lid bedoelde vermindering is gelijk aan het bedrag dat tot de belasting die zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting BES verschuldigd zou zijn, in dezelfde verhouding staat als het buitenlands inkomen uit een Mogendheid staat tot het noemerinkomen. 3. De vermindering, dan wel, ingeval de belastingplichtige uit meer dan een Mogendheid buitenlands inkomen geniet, het gezamenlijke bedrag van de verminderingen, kan, met inachtneming van de verminderingen volgens andere regelen ter voorkoming van dubbele belasting, niet meer bedragen dan het bedrag van de belasting dat zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting BES verschuldigd zou zijn over het inkomen. 4. Onder de belasting die zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting BES verschuldigd zou zijn over het inkomen wordt verstaan: de over het kalenderjaar berekende belasting, bedoeld in artikel 24A van de Wet inkomstenbelasting BES. 5. Onder noemerinkomen wordt verstaan het inkomen verminderd met de – met overeenkomstige toepassing van artikel 15 van de Wet inkomstenbelasting BES – te verrekenen negatieve bedragen aan inkomen uit andere jaren.

Artikel 9 Doorschuifregeling
  1. Een bedrag aan in een jaar vrij te stellen buitenlands inkomen – per Mogendheid berekend met inachtneming van de verrekening volgens artikel 10 – dat door de toepassing van artikel 8, derde lid, niet leidt tot een vermindering van belasting over dat jaar, wordt overgebracht naar het volgend jaar. Deze overbrenging vindt alleen plaats indien het naar het volgend jaar over te brengen buitenlandse inkomen door de inspecteur is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking. 2. In het jaar waarnaar de overbrenging plaatsvindt, wordt voor de berekening van de vermindering van artikel 8 het buitenlandse inkomen verhoogd met het over te brengen bedrag aan buitenlands inkomen. Het noemerinkomen wordt niet verhoogd. 3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de toedeling van het vrij te stellen buitenlandse inkomen per Mogendheid aan de te verlenen vermindering volgens artikel 8 en de overbrenging van buitenlands inkomen naar een volgend jaar van het eerste lid.

Artikel 10 Inhaalregeling

Indien het buitenlandse inkomen uit een Mogendheid – berekend met inachtneming van de overbrenging per Mogendheid volgens artikel 9 – negatief is, wordt het voor de toepassing van de vermindering van artikel 8 aangemerkt als negatief buitenlands inkomen van het volgend jaar uit die Mogendheid. De inspecteur stelt het naar het volgend jaar over te brengen negatieve buitenlandse inkomen vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.

AFDELING 3 VERREKENING

Artikel 11 Verrekening buitenlandse belasting op dividenden, interest en royalty’s
  1. Aan een binnenlandse belastingplichtige wordt, ter verrekening van vanwege een andere Mogendheid geheven belasting naar het inkomen, een vermindering van inkomstenbelasting verleend voor in het inkomen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT