Wet van 26 februari 2011, houdende regels omtrent energie-efficiëntie (Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie)

Wet van 26 februari 2011, houdende regels omtrent energie-efficiëntie (Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in het belang van energiebesparing, regels te stellen ter uitvoering van richtlijn 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 april 2006 (PbEG L 114) betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten en houdende intrekking van richtlijn 93/76/EEG van de Raad en deze regels samen te voegen met de Wet energiebesparing toestellen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 ENERGIEBESPARING Artículos 1 a 8

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1
  1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. Onze Minister:

Onze Minister van Economische Zaken;b. energie:

alle vormen van in de handel verkrijgbare energie, waaronder elektriciteit, aardgas (met inbegrip van vloeibaar aardgas en LPG), brandstoffen voor verwarming of koeling (met inbegrip van stadsverwarming en -koeling), steenkool en bruinkool, turf, transportbrandstof (met uitzondering van bunkerbrandstoffen voor het lucht- en zeevervoer) en biomassa; c. biomassa:

de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw – met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen –, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval; d. warmte:

warm water bestemd voor ruimteverwarming en warm tapwater bestemd voor huishoudelijke doeleinden;e. koude:

koud water bestemd voor ruimtekoeling;f. eindafnemer:

een natuurlijke persoon of rechtspersoon die energie koopt voor eigen eindgebruik;g. toestel:

een technisch hulpmiddel, met inbegrip van een vervoersmiddel, bij het gebruik waarvan energie wordt gebezigd of dat naar zijn aard geschikt is om energie op te slaan, over te brengen dan wel om te vormen; h. installatie:

een samenstel van een of meer toestellen, voorwerpen of materialen, bestemd om als een geheel te functioneren, bij het gebruik waarvan energie wordt gebezigd of dat naar zijn aard geschikt is om energie op te slaan, over te brengen of om te vormen; i. raad van bestuur van de mededingingsautoriteit:

de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit, genoemd in artikel 2 van de Medingingswet.2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen worden onder toestel of installatie mede verstaan voorwerpen en materialen, welke bestemd zijn om deel uit te maken van een toestel of installatie.

§ 2. Meetinrichtingen voor levering van warmte of koude

Artikel 2
  1. Een beheerder van een warmtenet of koudenet heeft tot taak er zorg voor te dragen dat binnen een redelijke termijn aan eindafnemers een individuele meetinrichting ter beschikking wordt gesteld die het actuele energieverbruik van warmte of koude kan weergeven en die informatie kan geven over de tijd waarin sprake was van daadwerkelijk verbruik, wanneer: a. een eindafnemer hierom vraagt, tenzij het ter beschikking stellen technisch onmogelijk is of financieel niet redelijk is; b. een bestaande meter wordt vervangen, tenzij het ter beschikking stellen technisch onmogelijk is of niet kostenefficiënt is in verhouding tot de geraamde potentiële besparingen op lange termijn; c. een nieuwe aansluiting wordt gemaakt in een nieuw gebouw; d. een gebouw ingrijpend wordt gerenoveerd. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent: a. de eisen waaraan een meetinrichting als bedoeld in het eerste lid ten minste voldoet; b. de tarieven voor de koop of het gebruik van een meetinrichting als bedoeld in het eerste lid. 3. Een beheerder van een warmtenet of een koudenet voorziet in een transparante, eenvoudige en goedkope procedure voor de behandeling van klachten van eindafnemers over de betrouwbaarheid van de meetinrichting.

Artikel 3

De eigenaar of de gebruiker van een gebouw of een gedeelte daarvan, alsmede de rechthebbende met betrekking tot een gebouw of een gedeelte daarvan dienen de nodige medewerking te verlenen met het oog op de nakoming van een verplichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, met betrekking tot dat gebouw of gedeelte daarvan. Hiertoe behoort het verlenen van medewerking aan: a. het aanbrengen, in stand houden en gebruiken van de noodzakelijke eisen door of vanwege degene, op wie de verplichting rust; b. het tot stand brengen van de noodzakelijke overeenkomst of rechtsverhouding dan wel de noodzakelijke wijzigingen in een overeenkomst of rechtsverhouding.

§ 3. Verbruiks- en indicatief kostenoverzicht van warmte en koude

Artikel 4

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:a. de inrichting van een verbruiks- en indicatief kostenoverzicht inzake het verbruik van warmte of koude, b. de frequentie van een verbruiks- en indicatief kostenoverzicht inzake het verbruik van warmte of koude, c. het verstrekken van gegevens over het verbruik van warmte of koude, en d. degenen die de informatie, bedoeld in de onderdelen a, b en c, verstrekken,

welke regels kunnen verschillen per categorie van ontvangers van de informatie, bedoeld in de onderdelen a, b en c.

§ 4. Informatieverstrekking over energie

Artikel 5

Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de informatie die netbeheerders, leveranciers van of handelaren in energie met uitzondering van elektriciteit en gas als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Gaswet, verstrekken in of bij contracten, facturen of ontvangstbewijzen over energie, welke regels per energiesoort en per categorie eindafnemers kunnen verschillen.

§ 5. Meetinrichtingen voor levering van elektriciteit en gas, facturering van en informatieverstrekking over elektriciteit en gas

Artikel 6

De artikelen 2, eerste lid en tweede lid, onderdeel a, 3, 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van elektriciteit en gas, met dien verstande dat voor dit artikel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. beheerder van een elektriciteitsnet:

de netbeheerder, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Elektriciteitswet 1998;b. beheerder van een gasnet:

de netbeheerder, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Gaswet.

§ 6. Monitoring

Artikel 7
  1. In het kader van het beleid op het gebied van energiebesparing verzamelt, analyseert en bewerkt Onze Minister inlichtingen en gegevens met betrekking tot: a. energieverbruik; b. maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie; c. overige maatregelen ter verbetering van energiebesparing. 2. Onze Minister gebruikt gegevens of inlichtingen, welke hij heeft verkregen in verband met enige werkzaamheid ten behoeve van de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend voor de uitvoering van die taak. 3. Ter uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent: a. degenen van wie Onze Minister kan verlangen dat zij hem gegevens en inlichtingen verstrekken; b. de gegevens en inlichtingen waarvan Onze Minister kan verlangen dat zij hem worden verstrekt; c. de termijn waarbinnen de gegevens en inlichtingen aan Onze Minister worden verstrekt; d. de wijze waarop de gegevens en inlichtingen aan Onze Minister worden verstrekt; e. de vorm waarin de gegevens en inlichtingen aan Onze Minister worden verstrekt.

Artikel 8
  1. Onze Minister kan een ander opdragen werkzaamheden te verrichten ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 7, eerste lid. In dat geval zijn artikel 7, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing. 2. Indien de taak, bedoeld in artikel 7, eerste lid, aan een ander is opgedragen en deze bij de uitvoering van deze taak de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is hij verplicht tot geheimhouding van de gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht.

HOOFDSTUK 2 ENERGIEBESPARING TOESTELLEN EN INSTALLATIES Artículos 10 a 18

§ 1. Toestellen en installaties

Artikel 10
  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen, in het belang van het doelmatig gebruik van energie, regels worden gesteld met betrekking tot toestellen en installaties. 2. Tot de regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen behoren regels, inhoudende een verbod categorieën van toestellen of installaties in of uit te voeren, ten verkoop voorhanden te hebben, ten verkoop aan te bieden, ten toon te stellen, te verkopen, te verhuren, af te leveren of te installeren, dan wel te gebruiken: a. indien het toestel of de installatie niet voldoet aan de bij of krachtens het besluit gestelde eisen; b. indien het toestel of de installatie dan wel het type, waartoe het toestel of de installatie behoort, niet bij een keuring is goedgekeurd. 3. Tot de regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen behoren regels, inhoudende het verbod categorieën van toestellen of installaties te installeren of te gebruiken op een bepaalde plaats of wijze of onder bepaalde omstandigheden. 4. De regels, bedoeld in het eerste lid, zijn niet van toepassing op het gebruik van toestellen of installaties in woningen of op erven in de sfeer van de particuliere huishouding of een daarmee bij algemene maatregel van bestuur gelijk te stellen huishouding.

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT