Besluit van 3 februari 2011, houdende vaststelling van voorschriften inzake de bekostiging van het primair onderwijs BES (Besluit bekostiging WPO BES)

Besluit van 3 februari 2011, houdende vaststelling van voorschriften inzake de bekostiging van het primair onderwijs BES (Besluit bekostiging WPO BES)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 september 2010, nr. WJZ/236440 (2708), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; Gelet op de artikelen 66, 110, derde lid, 120, tweede lid, 127, derde lid, en artikel 164, derde lid, van de Wet primair onderwijs BES; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 oktober 2010, No. W05.10.462/I);Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 31 januari 2011, nr. WJZ 255975 (2708), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
TITEL I ALGEMEEN Artículo 1
Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:wet:

Wet primair onderwijs BES; Onze Minister:

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; openbaar lichaam:

het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba; school:

een school waar basisonderwijs wordt gegeven; openbare school:

door een openbaar lichaam, al dan niet tezamen met een of meer privaatrechtelijke rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid in stand gehouden school; bijzondere school:

door een privaatrechtelijke rechtspersoon in stand gehouden school; bevoegd gezag van volgens de wet bekostigde scholen:

wat betreft a. een openbare school: het bestuurscollege, voor zover de eilandsraad niet anders bepaalt, en, indien de eilandsraad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen; b. een bijzondere school: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 60 van de wet; inspecteur:

de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht, voor zover belast met taken op het gebied van het basisonderwijs; leerling:

een leerling die op grond van artikel 43 van de wet tot een school is toegelaten;deskundige:

een deskundige als bedoeld in artikel 121, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES; ouders:

ouders, voogden of verzorgers; schooljaar:

het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaraanvolgend; teldatum:

een van de data, bedoeld in artikel 102, eerste en tweede lid, van de wet.

TITEL II ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN MET BETREKKING TOT AANVANG EN EINDE BEKOSTIGING Artículos 2 a 6
Artikel 2 Gegevens en bescheiden nieuwe scholen

Het bevoegd gezag van een school ten aanzien waarvan Onze Minister heeft meegedeeld dat de bekostiging een aanvang kan nemen, zendt Onze Minister uiterlijk 3 maanden voor de datum van ingang van de bekostiging de benodigde administratieve gegevens en bescheiden voor de vaststelling van de bekostigingsbedragen. Bij ministeriële regeling worden voorschriften gegeven over de gegevens en bescheiden.

Artikel 3 Aanvang van de bekostiging
  1. De aanspraak op de verstrekking van bekostiging voor de personeelskosten, bedoeld in de artikelen 110, eerste lid, en 166 van de wet ontstaat met ingang van 1 augustus van het schooljaar waarin de bekostiging van een nieuw geopende school begint. 2. De aanspraak op de bekostiging voor de uitgaven voor de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding, bedoeld in artikel 107, van de wet, ontstaat met ingang van 1 augustus van het schooljaar waarin de bekostiging van een nieuw geopende school begint. 3. In afwijking van het eerste lid, ontstaat aanspraak op bekostiging voor de uitgaven voor 1 lid van het personeel op 1 juni voorafgaand aan het schooljaar waarin de bekostiging van een nieuw geopende school begint. 4. De in het derde lid bedoelde bekostiging bestaat uit een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag. 5. Onverminderd het derde lid, heeft een school die op de teldatum geen leerlingen heeft geen aanspraak op bekostiging. 6. Indien een school op 1 oktober van het schooljaar waarin de bekostiging van een nieuw geopende school begint geen leerlingen heeft, ontstaat in afwijking van het vijfde lid, aanspraak op bekostiging voor de personeelskosten, bedoeld in de artikelen 110, eerste lid, en 166 van de wet, met ingang van de eerste dag van de maand waarin de school een leerling heeft. Indien de eerste volzin van toepassing is, wordt de bekostiging voor het lopende schooljaar en het daaropvolgende schooljaar gebaseerd op het aantal leerlingen dat de school heeft op de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag waarop de school de eerste leerling heeft.

Artikel 4 Vaststelling bevoorschotting en verrekening van voorschotten
  1. Aan het bevoegd gezag van een nieuw geopende school wordt, in afwachting van de vaststelling van de bekostiging voor personeelskosten en de bekostiging voor de uitgaven voor de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding op basis van de gegevens op de teldatum, een voorschot op de bedoelde bekostiging verstrekt indien het bevoegd gezag uiterlijk op 1 juli voorafgaande aan het schooljaar waarin de bekostiging van een nieuw geopende school begint, het vermoedelijk aantal leerlingen op 1 oktober volgend op de datum van ingang van de bekostiging aan Onze Minister meldt. 2. Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit: a. de bekostiging, bedoeld in artikel 110, eerste lid, van de wet, berekend overeenkomstig dit besluit, met dien verstande dat wordt gerekend met het aantal leerlingen, bedoeld in het eerste lid; en b. de bekostiging, bedoeld in artikel 107 van de wet, berekend overeenkomstig dit besluit, met dien verstande dat wordt gerekend met het aantal leerlingen, bedoeld in het eerste lid. 3. Op de betaling van het voorschot zijn artikel 15 en artikel 17 van overeenkomstige toepassing. 4. Onze Minister is bevoegd tot verrekening van verstrekte voorschotten met de betalingen die voortvloeien uit de vaststelling van de onderscheiden onderdelen van de bekostiging. 5. Indien Onze Minister een voorschot verleent in gevallen waarin de bekostiging wegens niet aan het bevoegd gezag van een school toe te rekenen omstandigheden niet tijdig kan worden vastgesteld, zijn het derde en het vierde lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Begroting
  1. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks voor 1 novembereen begrotingvoor het komende begrotingsjaar vast voor de school en zendt deze voor 15 november aan Onze Minister. 2. De begroting behelst een raming van de baten en lasten van de school en is sluitend. De in de begroting voorziene baten uit de van het Rijk te ontvangen bekostiging komen overeen met de voor het desbetreffende jaar door Onze Minister vastgestelde bekostiging. 3. Het bevoegd gezag doet de noodzakelijke uitgaven binnen de grenzen van de begroting. 4. Af- en overschrijving op de uitgavenposten van de begroting kunnen door het bevoegd gezag geschieden overeenkomstig door het bevoegd gezag vastgestelde regels. 5. Bij ministeriële regeling kan een model voor de inrichting van de begroting worden vastgesteld.

Artikel 6 Opheffing van een school

Het bevoegd gezag geeft binnen twee weken na een besluit tot opheffing van de school kennis daarvan aan Onze Minister, de Rijksvertegenwoordiger, de inspecteur en, indien het een bijzondere school betreft, eveneens aan het bestuurscollege van het openbaar lichaam waarin de school is gelegen.

TITEL III LEERLINGENADMINISTRATIE EN LEERLINGENTELLING Artículos 7 a 15
AFDELING 1 LEERLINGENADMINISTRATIE Artículos 7 a 10
Artikel 7 Inhoud leerlingenadministratie
  1. De directeur van een school draagt er zorg voor dat een overzichtelijke administratie van de inschrijving, de uitschrijving en het verzuim van de leerlingen op de school beschikbaar is alsmede van de gegevens van de leerlingen die noodzakelijk zijn voor de berekening van de bekostiging voor personeelskosten. 2. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven omtrent de wijze waarop de leerlingenadministratie wordt ingericht.

Artikel 8 Inschrijving
  1. De directeur van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT