Verzet van Council of State (Netherlands), 16 de Julio de 2010

Datum uitspraak16 de Julio de 2010
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200908650/3/H3.

Datum uitspraak: 16 juli 2010

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van:

opposant.

1. Procesverloop

Bij uitspraak van 4 februari 2010, in zaak nr. 200908650/2/H3, heeft de Afdeling na vereenvoudigde behandeling het hoger beroep van X niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft X bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 maart 2010, verzet gedaan.

2. Overwegingen

2.1. In de uitspraak, waarvan verzet, is het hoger beroep van X niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken heeft voldaan.

2.2. Anders dan X betoogt, volgt uit artikel 6 gelezen in samenhang met artikel 9 van de Procesregeling bestuursrechterlijke colleges 2006 (hierna: de procesregeling) niet dat nog een tweede brief moet worden gestuurd wanneer het griffierecht niet binnen de in de aangetekend verzonden brief gestelde termijn van vier weken is voldaan. De brief van de secretaris van de Raad van State van 22 december 2009 is anders dan X heeft aangevoerd en zoals daaruit ook nadrukkelijk blijkt, geen uitnodiging het verzuim te herstellen. Bij deze brief is X slechts in de gelegenheid gesteld redenen te geven waarom hij niet tijdig het griffierecht heeft voldaan.

2.3. X betoogt voorts dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is omdat hij erop mocht vertrouwen dat hij na afloop van de termijn van vier weken alsnog een brief van de secretaris van de Raad van State zou ontvangen met daarin een nieuwe termijn om griffierecht te voldoen. Ter onderbouwing van dit betoog voert hij aan dat andere bestuursrechterlijke colleges deze praktijk wèl hanteren.

2.3.1. De Afdeling is van oordeel dat in dit geval redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat X in verzuim is geweest. Hiertoe wordt overwogen dat zowel het College van Beroep voor het bedrijfsleven als de Centrale Raad van Beroep (hierna: CBb en CRvB) de door X bedoelde werkwijze hanteren. Voorts pleegt door de rechtbanken ook een tweede termijn te worden gegund indien het griffierecht naar aanleiding van de brief waarin betrokkene tot betaling is uitgenodigd niet is voldaan. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (zie onder meer de uitspraak van 27 januari 2010 in zaak nr. 200903138/3/H2; JB 2010/61) heeft zij ervoor gekozen dit niet te...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT